akertje als er buiten in een zinken teil een grote was ge-
daan moest worden, bijvoorbeeld gordijnen of de deur-
mat. De kraan maakte ook die put overbodig.
De komst van de telefoon was al net zo bijzonder. Je
moest aan een hengseltje draaien en dan kwam er een
damesstem vragen wie je wilde bellen. Nog zo'n cultuur-
verschuiving was de komst van de tv. Maar dat was bij
ons al bijna jaren zestig, denk ik. Voorheen verzamelden
zich alle kinderen uit de wijde buurt woensdagsmiddags
voor de tv bij ome Joi'e en tante Katrien Zoetelief. Die
woonden direct achter de Bremakker, richting hoeve
Vredelust van de familie Zoetelief. Dan zaten we in een
wijde boog op de kamervloer, een stuk of tien kinderen,
ook van de families Witte uit Gerritsland. We keken naar
Pipo de Clown. Wat een fantasie, mindblowing! Dan liep
je terug naar huis, al donker in de winter en was je ver-
rukt van die andere wereld. Zo in een kampeerwagen als
clown rondtrekken over de wereld..En jij liep gewoon
naast je zus Jannie terug naar huis in een wereld die je
vreselijk doodgewoon vond.
Dat zandpad waar we aan woonden, liep dus over de
Bremakker richting hoeve Vredelust en dan door naar de
Californieweg die uitkwam op hotel California van de fa
milie Vlessing. Let wel, tussen de huidige zijwegen 12 en
13 was destijds uitsluitend akker en weide met hier en
daar bebouwing. In het oosten zag je De Waal liggen,
meer naar het zuiden Den Burg. Vrijwel alleen langs de
mient stonden richting dat hotel wat houten huisjes voor
vakantiegangers op een rijtje. Ik speelde met hun kinde
ren, er was onder andere een joodse familie die me
'leerde' hoe bijzonder kosjere snoepjes zijn. Maar wijzelf
hadden ook wat kampeerhuisjes! Na de oorlog hield mijn
vader ook kippen. Om het huisje stonden meer dan vijf
kippenhokken. Drie ervan waren inmiddels verbouwd
tot kampeerhuisje. Ik kan me herinneren dat bij een er
van de poepdoos, de laatste, werd vervangen door een
toiletpot. Dus in de zomer werd mijn eenzame bestaan
afgewisseld met de komst van de kinderen van de gas-
ten. Dezelfde families, jaren achtereen. Per post werd dat
al midden in de winter geregeld. En natuurlijk ook de ei-
gen familie was present in de vakantiemaanden. Ik had
een heleboel nichtjes, die logeerden bij de familie Tuinder
in Den Burg. Dan gingen we met z'n alien naar het
strand, voor een hele dag. We liepen het bos door, langs
de mient, staken de duinen door en kwamen dan ergens
tussen paal 16 en 17 op het strand. Of zuidelijker, de
Monnikenweg af, langs het oude Texels Museum en dan
zo richting paal 15. Hemelsbreed lag het museum maar
zo'n kilometer van ons af. Hier streden Gerrit en Annie
de Haan voor het natuurbehoud. De glazen bijenkorf en
houten mierennestbak met inkijk zijn me tot het einde
van het museum daar aantrekkelijk gebleven. ik bleef er-
naar kijken. En dan natuurlijk die zeehonden. We kon-
den ze thuis horen 'blaffen', vooral tegen de avond.
Buiten de zomers om, zwierf ik alleen om huis en verder.
Overal natuur! Tussen de Bremakker en waar wij leefden,
liep een bossloot, grassig en steil. Daar ben ik menigmaal
in gekukeld, op zoek naar kikkertje, salamanders of slak-
jes. Je hoorde zo vaak kikkers. Uiteraard raak je in zo een
omgeving innig betrokken bij de natuur. Het gaf het ge-
voel van geluk en de wil het te behoeden. Vooral ook de
vogels. De hele dag zag je ze heen en weer vliegen van
het bos naar het veld en terug, duiven, merels enzovoort.
's Nachts hoorde je vaak uilen en scheerden de vleermui-
zen langs huis. Altijd weidevogels als kievit, scholekster,
wulp en het gekrijs van de meeuwen. Toen ook nog vaak
de tureluur. En dan om huis allerlei zangvogeltjes met
hun typische melodietjes. Dat was voor mij de muziek.
Mijn moeder luisterde veel voor de radio naar kerkge-
zang. Ook wel naar klassieke muziek van de pick-uppla-
ten die we hadden. Voor mij was dat meestal te lang of te
mooi. Mij intrigeerde vooral hoe de merel en het rood-
borstje hun lied samenstelden. Ze nemen geluiden over
uit hun omgeving en maken daarvan hun eigen lied.
Later begreep ik dat het zo gaat met het mensenleven. Je
neemt het gebeuren op, het wordt jouw emotie en daarna
word je gevormd door wat je er mee doet.
Soms, met stil weer of als de wind goed stond, hoorde je
de klok luiden van de hervormde kerk in Den Burg. Dat
geluid riep bij mijn moeder vertrouwde gevoelens op. Ze
was immers vlak onder deze klok geboren en getogen.
Als ik het hoorde, liep ik vlug in huis om het mijn moe
der te vertellen en dan kwam ze naar buiten om te luiste-
ren. Die kerk deed haar veel. Elke zondag moesten we
mee en zaten tussen de goegemeente te luisteren naar
wat de dominee zei. En natuurlijk bidden en zingen. Na
de dienst was er zondagschool. We zaten dan in een paar
groepjes kinderen, verdeeld naar leeftijd elk in een hoek
van de kerk. En dat in die kale, hoge ruimte. Boven van
hout, beneden alles van steen met in de muren, lange,
naar de hoogte zich uitstrekkende glas-in-loodramen. In
de middenbeuk, op de kille stenen vloer, de keurig opge-
stelde rijen stoelen, tussen die reusachtige massieve pila-
ren. Die 'herkende' ik van de plaatjes die wel eens wer-
den uitgereikt met daarop de tempel van Jeruzalem; die
86
Historische Vereniging Texel
Nummer 117, december 2015