Mijn moeders vingertoppen van haar rechterhand waren
vanaf haar middelvinger schuin afgesneden. Een be-
drijfsongeluk tijdens haar werk in een conservenfabriek
tijdens de oorlog.
Zo langzamerhand kregen we wat meer informatie.
Eigenlijk vertelde mijn moeder ons pas veel later, toen we
allang volwassen waren, wat meer. Hoe ze als meisjes van
16 in treinwagons werden gejaagd, niet wisten wat er met
ze g'n8 gebeuren, na drie dagen in Duitsland aankwamen
en maar wachten op dingen die komen gingen. Je werd
als Poolse na de Joden gezien als minderwaardig en er
moest dan ook een P op je kleding genaaid worden.
Wat ik me ook nog herinner was, dat als er sirenes afgin-
gen of heel harde knallen waren of iets in die geest, mijn
moeder onder de tafel dook. Wat ik dan ook niet hele-
maal snapte. Dat kwam pas veel later....
Pas in 1972 tijdens de debatten in de Tweede Kamer over
de vrijlating van de Drie van Breda ging het fout bij mijn
ouders. In ieder geval bij mijn vader. Die heb ik toen
voor het eerst zien huilen. En ik wist toen niet waarom.
Hij kreeg hoge bloeddruk, hartkloppingen en werd de-
pressief. Toen heeft mijn moeder het een en ander verteld
over mijn vader. Hoe hij buiten zijn schuld in een AEL-
kamp (Arbeitserziehungslager) terecht was gekomen.
Mijn vader is daar zwaar mishandeld. Mijn moeder heeft
toen af en toe wat voedsel naar het kamp kunnen smok-
kelen, anders was hij daar doodgegaan aan ondervoe-
ding en mishandeling. Hij is daar uiteindelijk vrijgekocht
door zijn Duitse chef. Een "goeie' Duitser van oude adel,
een vrijmetselaar met veel geld. Die had een corrupte
SS'er omgekocht. In 1963 hebben we die Duitse familie in
Braunschweig trouwens nog eens opgezocht op doorreis
naar Polen. Van alles wat daar gebeurd is, heeft mijn va
der tot aan zijn dood een trauma aan overgehouden.
Ik heb alle papieren van die tijd thuis in een doos be-
waard. De brieven van de Duitse chef aan de SS, Het
Duitse trouwboekje, enzovoort.
Af en toe kijk ik er in maar daar word ik verdrietig van.
Het was een heel donkere tijd. En niet alleen voor mijn
vader en moeder. Maar ieder voelt het zijne.
Nummer 117, december 2015
Vader, moeder, Piet en ik op Johanneshoeve, rond 1953
A1 met al hebben mijn broer en ik een ontzettend fijne en
warme jeugd gehad. Misschien iets anders dan andere
kinderen maar altijd gezellig en iedereen was altijd wel-
kom. Mijn moeder en vader hadden het samen goed. Ze
hadden eenzelfde soort verleden en af en toe zei mijn va
der: "We hebben het toch maar gered, ootje".
Dit zijn zo'n beetje in grote lijnen herinneringen uit mijn
jeugd. Er zijn natuurlijk nog veel meer dingen te vertel-
len, maar je moet ook eens een punt achter je verhaal
kunnen zetten. Bij deze dus.
Historische Vereniging Texel 81