Herinneringen aan thuis Kasja Bruin-Koopman r Mijn moeder heette Jozefa Godek en was getrouwd met Jan Koopman van de Johanneshoeve uit de Prins Hendrikpolder. Ze hadden elkaar ontmoet in Braunschweig in 1943. Beiden waren daar dwangarbei- der. Ze zijn getrouwd na de capitulatie van Duitsland in 1945 opl8 mei in aanwezigheid van twee hoge Amerikaanse officieren en nog een paar getuigen. Dit omdat mijn moeder anders niet mee mocht naar Holland, omdat ze nog minderjarig was. Later dat jaar in novem- ber zijn ze nog eens getrouwd in opdracht van de Gemeente Texel. Voor alle zekerheid. Ik ben Kasja Bruin-Koopman. Mij is gevraagd een stukje te schrijven over mijn jeugd. Omdat ik een Poolse moeder heb, zou mijn jeugd anders kunnen zijn dan dat ik een 'gewone' Nederlandse moeder zou hebben gehad. En als ik daar op terugkijk is dat mts- schien ook wel zo. Maar dat heb ik als kind eigenlijk nooit zo beseft. Ze kon niet terug naar Polen. Ze wist namelijk niet of haar ouders nog leefden en de situatie was nog te gevaar- lijk. Na drie weken kwamen ze in Den Helder aan. Onderweg meegelift op vrachtwagens, tanks en al wat maar enigszins reed. Op Texel aangekomen, werden ze door opa en oma Koopman en de familie met open ar- men ontvangen. Mijn moeder sprak Duits met mijn va- der wat toen natuurlijk niet zo'n populaire taal was. Maar het was niet anders. Vanaf dat moment heeft mijn moeder zich ontzettend ingespannen om Nederlands te leren spreken. Ze vond Nederlands een moeilijke taal omdat heel veel woorden verschillende betekenissen hebben en onze taal vergeven is van gezegdes en uitspra- ken. Mijn broer is geboren in 1946 en ik inl948. Mijn broer moest eigenlijk Pjotr heten en ik Kazia (Katarzyna Maria). De ambtenaar van de burgerlijke stand vond dat te vreemde namen. Dus dat werd niet toegestaan. Mijn broer werd toen Piet genoemd en ik Kasja. Ik wist toen ik zo jong was helemaal niet dat mijn moe der niet Hollands was. Wij waren het gewend zoals mijn moeder praatte. Er werd ook nooit over het verleden ge- sproken. Totdat mijn vriendinnetjes op school zeiden: wat praat jouw moeder raar. Toen begon ik me dingen af te vragen en mijn moeder te vergelijken met andere moeders in Oudeschild. Want veel groter was mijn we- reldje toen niet. De meeste moeders waren blond en mijn moeder had ravenzwart haar. En inderdaad,ze praatte toch wel raar. Een dubbeltje noemde ze bijvoorbeeld een doebeltje en een sigaretje noemde ze een fzikaretje. En nog veel meer rare uitspraken. En waarom heette ik Kasja. Niemand heette zo. Ik wilde veel liever Annie of Ria heten. En we kregen pakketten met kleding enzo- voort uit Amerika waar ook familie van mijn moeder woonde. Ondertussen had mijn moeder via het Rode Kruis bericht gekregen dat haar vader en moeder nog leefden. Het halve dorp, Stepina ligt in het laagste puntje van Polen in Mijn Moeder in 1944 in Duitsland de Karpaten, was verwoest. Eerst hadden de Duitsers daar huisgehouden en daarna de Russen. En de bewo- ners moesten vluchten naar de naastgelegen bossen. Langzamerhand kreeg mijn moeder een beetje contact met haar familie. Wij vonden dat uiteraard best interes- sant. De brieven die mijn moeder schreef en later ont- ving, waren voor ons onleesbaar. Wat een rare taal met al die streepjes en tekentjes. Maar ook wel weer leuk. Ook het eten was bij ons toch wel vaak anders dan bij mijn vriendinnen thuis. Wij aten bijvoorbeeld vaak Tatkes'. Dat zijn Joodse aardappelkoekjes. En kopytka en pierogi. Allemaal uit de Poolse keuken. Heerlijk! Ook vroegen mijn vriendinnen wel eens: vraag nog eens aan je moeder of we naar haar vingers mogen kijken. 80 Historische Vereniging Texel Nummer 117, december 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 82