Pieter Hassing overwinterde op Groenland
Ineke Vonk-Uitgeest
Ik ben weer terug op Texel, terug in Den Burg, terug bij mijn vader, moeder en zusjes. Anderhalf jaar ben ik weggeweest. Ik heb
overwinterd bij de Eskimo's op Groenland. Het was een heel avontuur.
Mijn neef Pieter heeft het verhaal al verteld over onze be-
levenissen met het schip 'Harlingen'. Ik zal vertellen wat
we op Groenland meemaakten. Ik was twaalf jaar toen
we vanuit Harlingen vertrokken.
We waren geland bij Suikertop, vandaar gingen we langs
de kust naar het zuiden. Na drie dagen zeilen en roeien
kwamen bij het Deense Huis van Oppemewick. En ik zag
daar voor het eerst Eskimo's. Ze zagen er een beetje raar
uit, maar waren wel heel aardig. Ze gaven ons gelijk
warm eten. Na al dat koude pekelspek en beschuitbrood
was dit verschrikkelijk lekker.
De dokter kreeg medicijnen van de koopman; hij kon nu
eindelijk onze schieman helpen. Zijn handen waren zo
bevroren dat ze bijna zwart waren. De dokter sneed al
dat zwarte vlees weg, ook zijn nagels. Dat was verschrik
kelijk om te zien en te horen.
Pieter, Sytse en ik mochten met de stuurman en de com-
mandeur bij de koopman in huis slapen. Wij kregen wil-
demanslaarzen van hem. Die waren van vel en bont ge-
maakt. Lekker warm, veel beter dan onze eigen laarzen.
De andere mannen moesten bij de Eskimo's slapen.
Na twee dagen gingen we weer in de sloepen om langs
de kust naar het zuiden te zeilen. We kregen roggebrood,
spek, erwten en gort mee. Drie mannen van ons waren zo
slecht dat ze niet mee konden. We huilden allemaal bij
het afscheid. Misschien zouden we ze nooit meer zien.
En zo trokken we van kolonie naar kolonie. Vaak hadden
we slecht weer onderweg. Het was altijd heel koud, ook
al scheen de zon. Soms kwam er een hoest water in de
sloep, dat bevroor gelijk. Als het kon gingen we aan land
om even in beweging te zijn. We zijn zelfs een keer krui-
pend naar een kolonie gegaan. We waren toen zo ver-
kleumd van de kou dat we niet meer gewoon konden
lopen. Wij kregen nog wel eens een extra deken. De com-
mandeur zei dan: Ik zal de jongens even bestoppe.
Preuven was een heel arme kolonie. De Eskimo's hadden
bijna geen eten. Kleine kinderen zaten op een bot te sab-
belen om de honger te stillen. Gelukkig vingen ze nog
een witvis [beluga] toen wij er waren. Daar kregen wij
ook stukjes van, maktak noemen ze dat. We sliepen nu in
de kabakken. Het was er altijd verschrikkelijk warm en
het stonk er afschuwelijk door de traanlampen. De
Eskimo's zaten allemaal moedemaakt. Daar moesten wij
tussen slapen. We zijn vijf dagen gebleven. Hoe arm ze
ook waren we kregen evengoed eten, maktak en zelfs bo-
ter mee toen we weggingen.
Ik vierde op 20 oktober mijn dertiende verjaardag tussen
de Eskimo's met maktak en witvissoep.
Eind oktober kwamen we in Nogsoak. Het was daar lang
zo armoedig niet als in Preuven. De Eskimo's hadden
hier genoeg vis en walvis op voorraad. Een paar vrou-
Stereoview Eskimo's in dierenvellen
Historische Vereniging Texel
Nummer I 17, december 2015