zijn kop en later moesten de ramen buitenom gelapt en de bel gepoetst. Alles moest netjes voor de zondag. Later wist ze zelf ook niet meer waarom dat perse op zaterdag moest, waarschijnlijk omdat iedereen dat deed. Aan het eind van de middag gingen we vaak naar opa en oma in Oudeschild, ik achterop bij mijn moeder op de Solex. Daar was het heel leuk. Er waren altijd ooms, tantes, neefjes en nichtjes en gerookte of gebakken vis. Wij struinden bij het werfje van De Wijn of bij de coupures aan de haven. We dachten dat dat allemaal van opa en oma was. Ik ging ook met wat andere kinderen uit de buurt Sint Maarten vieren. Met een suikerbiet, die door mijn vader uitgehold was en een waxinelichtje erin. We liepen bijna de hele polder door, bij ons vandaan richting de boot en we gingen ook bij Souwtje de Wijn zingen. Daar kwamen wij en onze moedefs nooit. Het was een beetje griezelig, er werd raar over haar gepraat en ze zag er heel anders uit dan onze moeders: met los haar, een manchesterse broek met een pakkentouwtje als riem en de katten zaten op ta- fel. Wij moesten er van onze moeders heen. Souwtje vond het heel erg leuk dat we kwamen en ze had ook altijd wat lekkers. Dat deden we wel in een apart zakje, ik weet niet of we het ook op aten. Daarvandaan gingen we richting De Dageraad en onder de dijk langs verder. Bij Freek Dijksen kregen we altijd een dubbeltje met zijn drieen. Toen ik opgroeide, had niet iedereen telefoon of tv. Ook werd lang niet altijd uitgezonden. Ik herinner me Rickie en Slingertje en Gompie en Majolica. Omdat ik de jongste was, moest ik natuurlijk het eerst naar bed, ik vond dat vreselijk want daarna werd het pas leuk op tv met Bonanza en Rawhide. Toen ik elf jaar was, verhuisden we naar Den Burg. Ik heb een heerlijke jeugd in de Prins- Hendrikpolder gehad. Nummer 117, december 2015 Historische Vereniging Texel Vlnr: Gast Dicky, Ann Roeper, Han Timmer en Willem Roeper

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 33