Ik ben van Oost Jan Vonk Geboren 17 januari 1949 in de Schoolstraat in Oosterend.Op 8-jarige leeftijd verhuisd naar Oost: hier gewoond tot zijn negen- tiendejaar. Daarna in Amsterdam, Den Burg en Oosterend gewoond. En toen terug voor een periode van 15 jaar naar zijn ge- liefde Oost. Terug naar de roots, naar de sporen van vader, grootvader en overgrootvader. Woont nu al weer ruirn 8 jaar naar het zin in De Westen, maar voelt zich nog steeds Ooster.... In 1957 verhuisden wij, vader, moeder, zusje en twee jon- gere broertjes van Oost naar Oosterend. Na 3 jaar werd er nog een zusje geboren, zodat we totaal met 5 kinderen waren: voor die tijd geen echt groot gezin. Ik was de oud- ste met alle voor- en nadelen. Vader was kottervisser en was de hele week van huis; moeder had haar handen vol, maar als we van school kwamen, was ze er gewoon, ge- woon thuis dusWat deden we zoal, werd me ge- vraagd door HVT, met name in de Lagere School peri ode. Nou, de jeugd van Oost genoot vooral van het buitenleven, als het weer het ook maar even toeliet. Ons huis op Oost. In de zomer was het helemaal dikke pret; we leefden ge woon achter diek, zo als we dat noemden. Zwemmen bij de "ouwe sluus", je broertjes leren zwemmen, door ze net niet te laten verdrinken, onder de botters door zwem men die er voor anker lagen, enz. Wanneer er gespuid werd, zwommen we zelfs onder de dijk door, door de sluis dus, van de Putten naar de Waddenzee en omge- keerd. Tot grote ergernis van Ab Kiewiet van De Dertig Polders wisten we de sluisdeuren ook wel eens te blok- keren, zodat er bij opkomend tij zout water de polder in- stroomde, destijds een doodzonde. Volgens mij waren we onze tijd ver vooruit. Als er niet gezwommen werd, werd er wel gevaren met de kano in de Waddenzee of in het kanaal van het Noorden. Met laag water staken we pieren, zodat er daarna gevist kon worden met een lijntje, gewoon een stuk touw met wat haken en een steen eraan. Niks geen hengel, nylon en lood dus. En wel vis, soms wel drie te- gelijk!De hakies en katoen haalden we bij Jaap 'Kek' Plaatsman. Vooral dat zwemmen maakte hongerig: regelmatig gin- gen we in de appeltjes, dat wil zeggen we gingen op rooftocht in de boomgaard van Jan van Buur en zijn broer, de gebroeders Vlaming. Ook al waren de appeltjes nog lang niet rijp, ze smaakten opperbest. Ook het klimmen in de IJzeren Kaap was een grote uitda- ging. Destijds was deze nog een verdieping hoger (bij de dijkverhoging in de zeventiger jaren van de vorige eeuw is de onderste verdieping van de Kaap in de grond ver- dwenen). Het was een sport om in De Kaap te klimmen en boven aangekomen, een rondje te lopen met losse handen op zo'n 20 meter hoogte. Wat mij ook bij gebleven is, is de oogsttijd op de boerde- rijen. Met de schoolklas gingen we al bieten op een zetten, om wat bij te verdienen voor de schoolreis. Hoezo, kinderar- beid? Het was nog leuk ook. De dorsmachine bij de familie Klippel op Byron is me ook bijgebleven, wat een geweld! En het duiken in de hoop met kafhet duurde lang voordat je's avonds alle doppen uit je gebreide onderbroek had gevist Televisie kijken deden we ook wel: ik denk dat er drie adressen op Oost waren die televisie hadden. De kinde ren van Oost mochten bij deze families dan Dappere Dodo of Paulus de Boskabouter kijken, voor zover ik me herinner. Wij keken Top of Flop bij Ome Aai en tante Sien. Sint Maarten, 11 november, ging op Oost ook "effe aars as aars." Er was een groep jongens en een groep meiden die apart van elkaar langs alle huizen liepen om hun liedjes te zingen en lekkers op te halen. Als de ronde voltooid was, werd de buit onder alle kin deren verdeeld bij het oudste deelnemende kind thuis. Op deze manier kwam in de loop van een aantal jaar een ieder aan de beurt. Ja, en op 30 april was er dan de meierblis. Ik denk dat we in maart al begonnen met het ophalen van alles wat maar brandbaar was. Takken, hout, riet, ouwe meubels en pa pier. Maar ook verlopen olie, want dat fikte goed en au- tobanden, want die gaven goeie zwarte rook en asbest knapte lekker We haalden na schooltijd de rotsooi op met de driewiel- derkar van Cor van Liere. Want die had achter luchtban- den! Dat was best nog wel link om daarmee op en vooral af de dijk te gaan. De kar is met inzittenden en al tijdens de afdaling nog wel eens in de dieksloot beland... Na een week of zes ploeteren had Oost altijd een flinke blis in de buurt van de oude Krassekeet of op of nabij 't eilandje in de Putten. Als op 30 april het moment van aansteken naderde wa ren er ook toen al meningsverschillen over hoe laat de zaak daadwerkelijk in de hens moest. De kinderen van 26 Historische Vereniging Texel Nummer 117, december 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 28