Klasina Rab, 12 jaar oud, vlak voor haar terugkeer naar Indie
(fotoalbum Wim Vrijman)
Breed hadden Aris en Marretje het blijkbaar niet, want zij
betaalden voor de twee kinderen 75 cent per maand.
Hoe ging het verder met de meisjes en hun vader Klaas?
In een overlijdensbericht in de Heldersche en
Nieuwendieper Courant van 26 juni 1885 staat dat Klaas
op 11 mei 1885 op 34 jarige leeftijd te Deli (Sumatra) is
overleden aan de gevolgen van cholera. Hij was onder-
administrateur bij de tabaksmaatschappij "Arendsburg".
Over het leven van zijn partner Mas Tinah zijn tot nu toe
geen gegevens gevonden.
Klasina verliet Texel in 1891 op 12 jarige leeftijd om onbe-
kende reden en vertrok met het stoomschip "Alexandra"
naar Batavia, het huidige Jakarta. Op de passagierslijst
staat haar naam, zonder begeleider, maar de overtocht
zal voor haar betaald zijn. Zij ontmoette op haar 17e als
bediende in een hotel in Semarang op Java haar toekom-
stige echtgenoot, de heer L.C. Vrijman, die werkzaam
was voor de Nederlandse Handelsmaatschappij. Dit staat
vermeld in aantekeningen die de heer Vrijman maakte
van zijn verblijf in Nederlands Indie. Na een verloving
van twee jaar trouwden zij in 1899 in Tegal, Midden Java.
Klasina werd moeder van drie zonen, die alien arts wer-
den en maakte vele reizen met haar man. Omstreeks 1928
ging Klasina samen met haar man definitief in Den Haag
wonen en in 1967 overleed zij toen zij 87 jaar oud was, 5
jaar na de dood van haar man.
Adriana Marretje Cornelia Rab volgde te Den Haag een
opleiding voor onderwijzeres en haalde vervolgens in
1893 haar handwerkakte. Ze bleef ingeschreven op Texel
tot haar vertrek naar Rembang op Java op 8 augustus
1895. Daar ontmoette zij weer haar zuster Klasina. Zij
trouwde in 1900 met Jan Theodoor Jarman, assistent resi
dent op Java. Uit dit huwelijk is een dochter geboren.
Adriana is overleden in 1958 op 80 jarige leeftijd. De ko-
loniale Europeanen voelden zich, zeker in de 19e eeuw,
over het algemeen superieur ten opzichte van gekleurde
rassen. Dat weerhield hen niet relaties aan te gaan, of in
concubinaat te leven met iemand van een door hen als
inferieur beschouwd ras. Europese vrouwen waren
schaars en daarom zochten veel mannen hun "heil" bij
een Inlandse vrouw, ook wel "njai"genoemd. De auteur
Reggie Baay schrijft in zijn boek "De Njai" over het con
cubinaat in Nederlands Indie, met name in Deli in de pe-
riode vanaf 1870. Dat is precies de streek waar Klasina en
Adriana zijn geboren. In de "Deli culturen" was het be-
leid, dat jonge employes, meestal assistenten, de eerste
zes jaar niet trouwden. Dochters van Javaanse hoofden
en sultans die zaken deden met plantage ondernemers
werden in contact gebracht met jonge Europese mede-
werkers. Dit zou kunnen verklaren dat Klasina en
Adriana volgens verhalen kleindochters van een sultan
waren. Volgens Baay werd de Njai of "oermoeder" vaak
weggestuurd als zij zwanger was, of wanneer de kinde
ren naar Nederland werden gezonden. Sommige concu-
Klasina Rab met haar schoonmoeder Virginia Vrijman-Stevens
in 1904 (foto collectie Wim Vrijman)
Nummer 116, September 2015
Historische Vereniging Texel
27