4 Van't Eijerland tot de bedijking van het Buitenveld Uit een pachtcontract uit 1579 en een koopcedule uit 1624 kunnen we het landschap van het toenmalige eiland't Eijerland reconstrueren: er was weiland, hooiland en wat bouwland met daaromheen lage zomerkaden als be- scherming tegen het zeewa ter, de gaten daarin werden gestopt met wier; een konijnenwarande in de duinen en een vogelenwater, een eendenkooi. De pachter moest helm planten tegen verstuiving en tegelijkertijd de duij- nen te houden wel gepopuleerd van conijnen.15 Kaart van Antonius Metius, opgemeten en getekend in juni 1627, gekopieerd door J.D. Zoutman in 1664. De kaart van Metius behoorde bij het bestek ter voorbereiding van de aanleg van de Zanddijk tussen Texel en Eijerland. (in: Atlas Blaeu - Van der Hem, Osterreichische Nationalbibliothek) Tussen het Eijerland en Texel ontstond in de 16e eeuw een grote zandvlakte waar zand en wind vrij spel hadden en stuifduintjes met helm opstoven. Om de Zuiderzeedijken te ontzien, werd in 1629 op die zand vlakte een zanddijk aangelegd tussen Texel en't Eijerland. Vanaf oktober 1629 beplantten lieden uit Schoorl, Bergen en Groet die nieuwe zanddijk met welge- knokkelde helm, gestoken uit de aangrenzende duinen. In 1630 werden sloten en greppels voor waterafvoer ge- graven in de gesloten vlakten in de Nederlanden en gaten geboord in de nollen om konijnenwarande te be- vorderen. In die jonge helm ontstond enorme konijnen- schade. Het steken van helm uit de Koger duinen ten be- hoeve van de zanddijk veroorzaakte daar verstuiving. Daarom verhinderden de Kogers in 1635 nieuwe helm- stekerij en roofden voorraden helm van de Zanddijk voor hun eigen duinen. De helmoorlog was uitgebroken. Bij gebrek aan helm werd stro gepoot, dat werd niet door konijnen gevreten. In 1644 volgde de eerste octrooiaanvraag tot bedijking van het Buitenveld. De helft van't Buitenveld was toen van een zandvlakte getransformeerd in een begroeide en beweide kwelder, waar vee weidde, hooi gewonnen werd en waar bruggen over de drie grote zwinnen Twee Slufters, Kabeljauw en de Wijde Slufter aangelegd waren. In 1660 ving de kastelein van't Eijerland bij Callantsoog hazen om die op de Eijerlandser kwelder uit te zetten. Het jachtbedrijf was lucratief: 's zomers werden eieren geraapt en vanaf oktober t/m januari werden hazen en duizenden konijnen gevangen; het merendeel daarvan werd verhandeld naar Amsterdam. Maar de schade aan de Zanddijk bleef eeuwen lang problematisch: eind 17e eeuw was de begroeiing van de Zanddijk grotendeels verdwenen en lag de Zanddijk raauw. Begin 18e eeuw werden ook rond de boerderij de Quelder (nu Padang) lage kaden opgeworpen. In tegen- stelling tot het zuidwestelijke deel van de kwelder, was de vlakte tussen de boerderij de Quelder en de konijnen- rijke Oosterbollen (nu de Oorsprong) nog niet of nauwe- lijks begroeid. De aanleg in 1727 van greppels zuidooste- lijk van de Zanddijk om water af te voeren, verbeterde de exploitatie als hooi- en weiland. Leverbot rukt daar op, symbool van snelle verzoeting. In de le helft van de 18e eeuw haalde de pachter van de Quelder uit de wildernis Nieuw Nederland ruygte tot strooiinge onder het vee. 's Winters, als de Kwelder blank stond, liep zijn vee in Nieuw Nederland: Ongansland. Nieuw Nederland was vaak het strijdtoneel van Kogers, wier vee daar naar toe dwaalde en de pachters van De Quelder, de ongemakke- lijke familie Boon uit De Waal. Midden op het centrale strandgedeelte westelijk van de Zanddijk ontstond half 18e eeuw een stuifduingroep: de Slufterbollen. A1 snel werd geprobeerd de Slufterbollen te verbinden met de Koogerduinen benoorden Nieuw Nederland, maar dat was een verhaal van de lange adem en veel dijkjes. In 1769 werd weer gedacht aan bedijking van Eierland: de oostkant was toen opgeslibd tot een rijpe kwelder, in de zuidwesthoek waren moerassige hooilanden en plassen. De twee agrarische bedrijven en de jacht (waaronder vogelvangst en eieren rapen) vorm- den een aanzienlijke inkomstenbron.16 Ook werden plan- ten verzameld voor menselijke consumptie en medicinale doeleinden. Zo noteerde Jonkheer Gevers in 1827 dat zeekraal in Eierland geoogst werd en ingelegd in azijn. In Bretagne gebeurt dat nog steeds. Holkema beschreef dat voor de inpoldering van Eierland 1000-en ponden dui- zendguldenkruid ingezameld werden en verhandeld als koortswerend middel: CENTAURIK. 15 Schoorl II 257 en NA, GRK domeinen nr 754e coopcedulle no- pende de Heerlicheyt van't Eierlant 1624 16 Vaderlandsche Letteroefeningen 1830 p 389 14 Historische Vereniging Texel Nummer 116, September 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 16