2 's Heeren wildernisse Alle gronden buiten de dorpen die geen bouw- of gras- landen waren, heetten al in de vroege Middeleeuwen wil dernisse. Die wildernisse had van oudsher economisch nut voor de plaatselijke bevolking. Op Texel was's Heeren wildernisse synoniem met het duingebied. Daar liet de bevolking vee lopen, er werd gehooid, er werden plaggen gestoken, riet en ruigte gewonnen voor stal- ligging, vulling van bedsteden en voor dakdekking. De broodovens van de bakkers werden gestookt met hei en riezen afkomstig uit de wildernisse.2 Alle gronden zonder eigendomsrechten werden in agrarische gemeenschap- pen beschouwd als gemeene gronden, meenten, tot nut van de gehele gemeenschap. Texel telde in 1735 23 broodbakkers, waarvan 4 in Den Hoorn. Hun ovens werden gestookt met brandstofuit de duinen. Op deze afbeelding een 15e eeuwse bakkersoven (getijdenboek Catharina van Kleve) De duinen waren jachtgebied van de Texelse bevolking, tot de Hollandse Graven op het toneel verschenen. Vanaf die tijd heette jacht door de bevolking stropen. Want de Graven beschouwden de wildernisse als grafelijk eigen- dom, vanuit de feodale filosofie dat alle gronden van oor- sprong koninklijk waren, tenzij derden eigendomsrech ten overlegden. Daaruit ontsproot het jachtregaal, waaraan de Graven het exclusieve jachtrecht in de dui nen ontleenden en het recht op warande: het alleenrecht om op niet-afgesloten terrein, ongeacht eventueel ander- mans eigendom, de kleine jacht uit te oefenen. Jan van Beaumont, een broer van Graaf Willem III, liet in de eer- ste helft van de 14e eeuw voor zijn jachtbedrijf op grote schaal konijnen uitzetten in de Texelse duinen. Zijn klein- zoon en erfgenaam Jan van Blois trot in 1356 op Texel een goed georganiseerd jachtbedrijf aan, met eilandelijke keuren waarbij het verboden was te stropen, helm te ste- ken, etcetera, 's Heeren wildernisse werd in de le helft van de 14e eeuw financieel steeds belangrijker voor de Graven. Parallel daaraan perkten deze het gebruik van de wildernisse door de plaatselijke bevolking verder in. Een onuitputtelijke bron voor conflicten was hiermee ge- boren en niet alleen op Texel! 2 Riezen is de Texelse benaming voor kruipwilg Nummer 116, September 2015 Konijnen werden gevangen met fretten en netten. Van de fretten werden de tanden afgevijld om het vel van de ko nijnen niet te beschadigen. Zo nodig werden zelfs uit het buitenland fretten op Texel gei'mporteerd, bijvoorbeeld in 1381 uit Engeland. Konijnen werden gefaciliteerd met voorgeboorde gaten in het duin en's winters bijgevoerd met hooi en wilgentakken. De voedsters werden geselec- teerd op formaat en gemerkt met een knip in het oor.3 Er werd selectief gevangen en gefokt. In 1360 werden Texelse konijnen uitgezet bij Beverwijk.4 Toen in de win ter 1361-1362 door een dik pak sneeuw op Vlieland niets voor de konijnen te eten was, werden ze daar gevangen en op Texel uitgezet.5 In de 2e helft van de 14e eeuw ving het grafelijk jachtbedrijf op Texel gemiddeld zo'n 5000 konijnen per jaar. De vachten werden verkocht aan pel- sers in Schoonhoven en Middelburg en daar verwerkt tot winterkleding.6 Vijanden van het konijn werden te vuur en te zwaard bestreden: van 1378-1381 werden op Texel 335 bunsingen en 71 wilde katten gevangen.7 Kleine honden werden gepoot 8 of kregen een blok om de nek om te voorkomen dat ze de konijnengaten ingingen. De internationale markt voor konijnenvellen maakte het tus- sen 1300 en 1600 financieel aantrekkelijk om de duinen om te vormen tot een grote konijnentuin.9 De wildernisse werd geexploiteerd als konijnenwarande. Ook op Texel ontsnapten konijnen regelmatig en vestig- den zich op droge zandige plekken in de oude polders, de konijnsbergen en in de dijken. Ze richtten daar en op het agrarische land veel schade aan. Alleen in de water- kerende dijken werd de konijnenjacht op Texel vrij gege- ven. Zandige binnendijken werden geslecht en verloren daarmee hun aantrekkingskracht op konijnen. 3 Van Dam, 2001, 328 4 Rentenaar, 6 5 H. Schoorl, III, 551 6 Rentenaar, 12 7 H. Schoorl, I, 67 8 Poten: een poot amputeren 9 Van Dam, 2001, 335 Historische Vereniging Texel 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 13