Standplaats Texel, een rijmverhaal over een belastingambtenaar Adinda de Boer, bewerkt en geselecteerd door Arthur Oosterbaan Douanier Ids de Boer verhuisde in 1958 met zijn vrouw Regina van het Twentse Glane naar Texel. Op het eiland werd hij belas tingambtenaar en dat zou hij tot 1965 blijven. In dat jaar verhuisde hij naar Den Helder. Zijn dochter Adinda, die nu nog in Den Helder woont, stuurde een heuse rijmkroniek op naar de Historische Vereniging Texel, over de belevenissen van Ids de Boer op ons eiland. Het verhaal is ongeveer 25 jaar geleden geschreven. Deze vorm van geschiedschrijving is eeuwenoud, maar helaas nogal uit de mode geraakt. Hierbij geefik een selectie van de historisch interessante passages van het 20 bladzijden lange gedicht. Adinda schrijft er nog bij: "In de tussentijd heb ik het geluk gehad mijn schrijven te verbeteren.Let dus vooral niet op de literaire kwali- teit maar op de historische waarde van deze poeziel Ids de Boer 1965 (foto collectie Adinda de Boer) Het rijmverhaal begint zo: Het was nog in de tijd van de rock en roll en de twist Dat er voor douanier de Boer een nieuwe werkplek uit de bak werd gegrist. Zo gaat dat soms in dienst van het rijk, Voel jeje ergens fijn dan verhuizen zeje gelijk. Het gezin wist amper waar Texel lag en hoe groot het was. Ook de Texelaars keken vreemd aan tegen de nieuwkomers, getuige de reactie van een Eierlands buur- meisje: "Mam", zei ze: "In het nieuwe huis daar wonen Russen, Je komt er met gewoon Nederlands niet tussen. Ze hoorde de Groninger tongval van het gezin De Boer en die zag ze toen voor Russisch aan, in de tijd van de koude oorlog. Er waren nog wel meer misverstanden over en weer: In Eierland leidt de voordeur een kommervol bestaan, omdat alle bezoekers door de achterdeur gaan. Zo gebeurde het dan ook op een keer dat ineens in de woning stond een wildvreemde meneer die Regina de boodschap bracht: "Piet is ziek!" Deze woorden gaven haar een lichte paniek. Piet bleek na enig speurwerk de man van de groentekar te zijn en de wildvreemde meneer was zijn hulp. A1 gauw leerden de gezinsleden typisch Texelse dingen ken- nen zoals meierblis, ouwe sunderklaas, luilak en jutten. Ze leerden wat je moet doen als een schaap met de poten omhoog in een weiland ligt en dat je met Sint Maarten ruim voldoende snoep in huis moet halen, omdat dan alle kinderen uit de buurt langskomen met hun bieten- lampions. Toen waren er dat nog veel! Dat Eierland zo kinderrijk was had men niet voorzien, Wat een hoeveelheid, het leek wel een lawien. Nadat de snoepvoorraad was weggegeven had men zich naar de koektrommel en de portemonnee begeven. Ids de Boer was ambtenaar voor de rijksbelastingen, des- tijds een behoorlijk zware functie op Texel. Hij kreeg ui- teraard te maken met de vrijbuitersmentaliteit van de ei- landers. Hij moest over zwabberende loopplanken om de schepen te controleren. Hij doorstond stormnachten vol stuivend zand omdat hij gestrande schepen moest bewa- ken, om roofzuchtige jutters te weren. A1 doende leerde hij het vak: 8 Historische Vereniging Texel Nummer 116, September 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 10