Aangezien het in al deze gevallen van stadsrechtverlening uitdrukkelijk niet de bedoeling is om een stad te creeren, zoals bijvoorbeeld Alkmaar of Hoorn, wordt in de histori- ografie in deze gevallen van 'stederecht' gesproken. Stederecht voor Texel Op dinsdag 26 maart 1415 krijgen vertegenwoordigers van het Land van Texel in Den Haag uit handen van graaf Willem VI een perkamenten oorkonde voorzien van het grafelijk zegel in rode was. Dat vormt de bevesti- ging van het in december 1413 gekochte voorrecht, dat ertoe leidt dat die van Texel poortrecht krijgen en de vrij- heden, zoals de stad Alkmaar die heeft. De kern van die verlening van het stederecht is eigenlijk dat de functie van baljuw wordt afgeschaft en dat dus de sinds 1408 in dienst zijnde baljuw Willem Symonsz het veld moet rui- men. Er wordt zelfs expliciet in de stederechtoorkonde vastgelegd dat genoemde Willem Symonsz nooit of te nimmer meer tot baljuw, schout of rentmeester op Texel zal worden benoemd, en vervolgens ook nog dat er nooit meer een baljuw zal worden benoemd.6 Tevens wordt in de oorkonde bepaald dat, zoals ook in de steden op het Westfriese platteland het geval is, de dorpen de leden van de schepenbank zullen leveren. Dat betekent in con- creto dat De Westen, De Waal en Oosterend ieder drie en Den Burg vier schepenen leveren voor de dertien leden tellende schepenbank. In plaats van de feitelijk almach- tige baljuw zal er een grafelijke schout worden benoemd met duidelijk omlijnde bevoegdheden. Tevens komen er vier raadslieden die over de financien van de stede gaan (in later tijd groeit deze functie uit tot burgemeester, die zowel over bestuur als financien gaan). De oorkonde van 26 maart 1415 De originele perkamenten oorkonde van 26 maart 1415 is vermoedelijk aan het eind van de 16de eeuw verloren ge- gaan, aangezien de oorkonde dan al in slechte staat zou verkeren. De laatste keer dat die originele oorkonde wordt vermeld is in 1579, als hij wordt overgeschreven: 'Gecopieert ende gecollationeert jegens die originate Stads hant- vesten gans infrachijn gescreven met een groot root uijthan- gende zegel.In dat jaar zorgt de secretaris van de stede en het eiland van Texel, Frans Adriaens Falckoech, ervoor dat alle eerdere privileges en originele oorkonden keurig in kopie worden overgeschreven. Dat handgeschreven boek (met een kaft die gevormd wordt door een oude per kamenten bladzijde uit een koorboek met een prachtig ge- kalligrafeerde muzieknotatie) wordt zorgvuldig bewaard in het gemeentearchief van Texel onder inventarisnummer 1. Blijkbaar is de oorkonde dan al in slechte staat en is hij later wellicht gewoon weggegooid. Het is in ieder geval opmerkelijk dat er van alle grafelijke privilegeverleningen in de periode 1289-1556 geen enkele originele oorkonde meer voorhanden is in het Texelse archief. Lang is gedacht dat het afschrift van 1579 het oudst voorhanden is. In het kader van de viering van 'Texel 600 jaar stad' werd ik ech- ter gevraagd om een lezing te geven hierover op 10 april 2015, op een prachtige, historisch toepasselijke plek, de oude kerk van Den Burch, die tenslotte staat vermeld in het stederecht. In het kader van de voorbereiding van die lezing nam ik uiteraard alle voorhanden informatie door en verwonderde me over het feit dat nu net deze oor konde niet zou zijn opgenomen in de grafelijke registers. De procedure van verlening van dergelijke privileges was namelijk als volgt. Na het nodige vooroverleg met de raadgevers van de graaf over de verlening van een privi lege en overeenstemming over de voorwaarden (zoals hier het bedrag van de aankoop), werd een dag afgesproken waarop de officiele bezegeling vanwege de graaf en de overhandiging zou plaatsvinden. Vaak werd de ontvanger verplicht om de tekst in overleg met de grafelijke kansela- rij zelf te laten schrijven op eigen aangeschaft perkament, dat erg kostbaar was. Maar aangezien die van Texel een aanzienlijk bedrag hebben betaald, kan het zijn dat deze oorkonde is opgesteld door de grafelijke kanselarij. Op de- zelfde dag van de bezegeling en uitreiking, werd de tekst afgeschreven in een grafelijk register, waarbij vanwege de kosten van het perkament een enigszins verkorte versie werd opgenomen. Zo werd standaard de uitgebreide titu- latuur van de graaf afgekort tot Willem etc.7 Aangezien alle andere, gelijktijdig verleende 'stederechten' voor West-Friesland zijn afgeschreven in het Register Privilegia van hertog Willem VI1405-1416 in het Nationaal Archief in Den Haag, leek het mij logisch dat het Texelse afschrift daar ook zou moeten zijn ingeschreven. En dat bleek in- derdaad het geval te zijn. Zodat ik aan eind van mijn le zing de burgemeester van Texel en de secretaris van de Historische Vereniging Texel kon verblijden met een fraaie fotokopie op A2-formaat op zwaar papier. Dat betekent ook dat we nu beschikken over de juiste tekst van de oor konde van 26 maart 1415. Die tekst staat in de bijlage bij dit artikel opgenomen op de wijze zoals gebruikelijk in wetenschappelijke edities van oorkondenboeken. Dat wil zeggen inclusief vindplaatsen van originelen, afschriften en gedrukte uitgaven. Bovendien heb ik de tekst van 1415 hertaald in hedendaags Nederlands, zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst. De datering van de oorkonde De datering van de oorkonde heeft langdurig de gemoe- deren bezig gehouden. In de oorkonde staat namelijk let- 5 J.C.M. Cox, Repertorium van de stadsrechten in Nederland, Den Haag, 2005, p. 243. 6 Dat blijkt overigens niet het geval te zijn: in 1426 zal, na intrek- king van het stederecht toch weer een baljuw worden be noemd. 7 In de originele oorkonde van Texel heeft gestaan (in hertaling): Willem, bij de genade Gods, paltsgraaf op de Rijn, hertog in Beieren, graaf van Henegouwen, van Holland, van Zeeland, en heer van Friesland 4 Historische Vereniging Texel Nummer 115, juni 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 6