Texels prate Is het u wel eens opgevallen dat er in het Tessel dialekt heel wat 'seggies' ontleend zijn aan de vogelwereld? Deze bijvoorbeeld: 'Hee het de feugel over't net late vliege'. Dat wordt gezegd als iemand een goeie kans voorbij laat gaan. En komt iemand te laat om nog iets te krijgen, dan komt hij 'op't lege nest'. Is iemand behoor- lijk aangeslagen, dan is hij 'puur kneppelfeugel', zoals een vermoeide vogel. Als het zoel, warm weer is, heet het '(h) eendekukeltjes- weer' en iemand die zich behagelijk voelt, 'sit as een lieuwerikkie in 'tzeuersontje'. 'Een keel as een kokmeeuw' heeft diegene die z'n eten naar binnen schrokt, en niet zo parlementair, maar wel raak is 'speee as een reiger'. Heeft iemand een fraaie zangstem dan 'singt ie as een Hester'. Dit spreekt voor zichzelf: 'loope as een kiewiet' en 'vechte as een kragemaker'. Geestig is ook: 'd'r benne mense en kat-ule, maar kat-ule et meest. Dat wordt ver- zucht als men op iemands eigenaardigheden stuit! Heel fraai is het spreekwoord: 'foor feugels die slecht vliege, skiep God leege (lage) takke'. Maar het klapstuk vind ik toch de verzuchting van een Oudeschilder garna- lenvisser, na een magere vangst: 'De game benne fan't jaar zo suneg as pappegaaie in et Bossie!'. 'Ik sit in't sontje op een noltje te geniete fan ons Gouwe Boltje'. Is het u wel eens opgevallen dat de verkleinwoorden, die in het Nederlands gevormd worden door er '-etje'achter te zet- ten, in het Tessels alleen maar '-tje' krijgen? Bijvoorbeeld: zonnetje wordt sontje, bolletje wordt boltje. Als je erop let zijn het er een heel aantal. Hier volgen er een paar, die u wel zult herkennen: Een steelpantje en een melkkantje. Een piktoltje en een knieneholtje. Een roltje en een droltje. Een kmltje en een smultje. Een pieteroliesteltje en een nach- pontje. Laatst had iemand op de dialektclub het over 'een foltje foor de glaze' (een valletje voor het raam). Er zijn ook een paar seeggies waarin dit soort verkleinwoorden voorko- men: 'Hee het een dun veltje over sien tong', 't is deer alle- gaar potjes en pultjes', 'die leu hewwe een mooi spultje!'. Of het altijd opgaat? Nee, soms niet: 'spelletje' wordt bij voorbeeld geen 'speltje'. En zeg je eigenlijk 'biltje, knul- tje, kippenrentje'? En nou skei ik eruut, het ken wel toe. Ik hew het fan de week zo drok has as't mantje, me hoofd stond op een pentje! Ik gaan skrep op de bank sitte mit puus in een rol tje op me skoot, en het zeuersontje in de glaze. Ik neem er een vers kruudboltje bee mit beste butter, ik set me briltje op en ik gaan de Tesselaar leze! G.E. Dros Eerder verschenen in de Uitgaven Historische Vereniging Texel nummer 8 en 9 1988 32 Historische Vereniging Texel Nummer 115, juni 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 34