huijs van den domene in de voorkamer, de glazen (ra-
men) insloeg alsoo sij was buijten geslote. En schold den
Domene dat hij was, een Canaalie5, een Schurk en
Schelm ende meer andere inpertinente redenen gebruij-
kende waarop de deposante vroeg wat sulks was, waar
op gemelte dienstmaagd antwoorde dat den domene
haar het huijs hadde uijtgejaagt, omdat zij van meninge
was om tot Amsterdam te gaan wonen. Een weijnig tijd
daama de gemelte dienstmaagd bij haar deposante ko-
mende, klaagde dat den domene menigmaal met het mes
in de hand voor haar hadde gestaan en de duer uijtge
jaagt en dat indien se hadde gewilt, wel zoude konnen
hebben teweeg gebragt, dat den domine al lange van zijn
dienst was gedeperteert geweest.
Verder verklaren de eerste en derde deposanten, dat zij
op de 21 Augustus deses Jaars hebben gesien veel men-
sen vergadert bij het huijs van de gemelten domine en
quamen mede en naderden tot het bovengemelten huijs
om te sien wat daar te doen was ende daar gekomen
sijnde gingen in het selve, alwaar sij vonden de suster
van de dienstmaagd welke daar gekomen was, op het ge-
rugt dat se hadde gehoord, ende zagen verder dat de
dienstmaagd was bewonden met een doek om den arm
en dat er bloed lag op de trap, als mede op de vloer, op
verscheijde plaatsen waar op sij eerste deposante de
dienstmaagd bestrafte en seijde dat sulks niet langer
konde gaan, dat het best was dat sij vertrok waar op de
meergemelte dienstmaagd antwoorde, indien ik weg
moet, dan zal ik nog een reijs klappen (een keer een boekje
open doen). En dan sulje nog een reijs weten dat ie aan de
Waal een domine hebt.
Ende verklaren verder dat de questie kort daar na weder
is bijgelegt.
Verders verklaart de eerste depos[an]te Grietie dat sij op
den 23 dito geweest is aan het huijs van den gemelten Do
Tenben ende tsamen in discoers verhaalde den Domine
aan haar deposante dat de meijd dronken was, en hem
met een clomp op het hooft hadde gestagen, en dat hij
daar op met het mes op den arm smeet, dat daar een
gadt in was.
Verders verklaart de laatste deposante, Jantie Cornelis
datse geweest is op den 21 Augustus ontrent het huijs
van den gemelte Domine (sijnde dien selven dag) wan-
neer het rumoer was geweest in het huijs van den
Domine dat se hoorde dat de dienstmaagd riep, ik word
slaan6, waar op den domine seijde, bind maar om en
speld digt. Ende verders verklaren sij deposanten alle
ende als uijt eenen monde, dat den Domine Corn: Tenben
bovengemelt, de gemelte dienstmaagd nog tot dato deses
in zijn huijs heeft zonder de selve te laten gaan.
Waar mede zij deposanten haar getuijgenissen zijn eijndi-
gende geven voor redenen van wetenschap datse het ge-
deposeerde hebben gehoort gesien en bijgewoont. Alle
waaromme sij des versocht sijnde bereijt tselve met so-
lemnelen eede te sterken.
Het is nog niet zeker of deze brief en attestatie, aan de kos-
ter meegegeven, de september-vergadering van de Classis
hebben bereikt. De Classis schrijft er niet over. Inmiddels
raakt het geduld van de kerkeraad op. Ze stelt in een
nieuwe notitie voor om de dominee vanaf 16 augustus
1728 niet meer te betalen, het geld van drie zondagen
waarop niet is gepredikt aan de diakonie te laten toeko-
men en dat van de zeven zondagen daama aan de andere
predikanten van het eiland, die hebben waargenomen.
Verder of de Classis de dominee wil ontslaan zodat er
onder des heeren segen tot stigtingh, vreugde en troost
van de gemeente van de Waal weder mogte worden be-
roepen een weerdigen en godtsaligen herder en leeraar.
De redenen van dit versoek van kerkeraad van de Waal
op Texel zijn vele voor de eerw: Classis op den Septem
ber al bij attestatie vertoondt geworden, hoewel daar toe
bij de kerkeraad nog vele bisondere en jmportante rede
nen zijn, namentlijk dat domenij ten Bern sig menigmaal
met dronkenschap besmet. Ja somwijlen soodanig dat hij
bij de wegh js blijven leggen, waar over hij ook al voor
enige jaren door de kerkeraad js bestraft en afgemaand
geworden, maar js soo het blijkt van geen de minste effek-
tie geweest alsoo domenij ten Bern van quaad tot erger js
voortgegaan, soo dat kerkeraad van de Waal nogh jn het
voorste van dese somer 1728 den domenij ten Bern ernste-
lijk hebben bestraft ende vermaand sig te onthouden van
soo schandelijke leven met sijn meijd en andere redenen,
door welke bestraffing en vermaning de kerkeraad hem
do Ten Bern wel enigsints scheen geraakt te hebben, alsoo
hij do ten Bern eijndelijk schuld beleed en de Kr.raad aan
de hand beloofde sulks niet meer te doen en dat hij soude
maken dat het aan sijn handt niet weder soude mankeren,
maar helaas een korten tijdt hier na js hij do ten Bern al
weder erger en godlooser voort gegaan met sijn meijd te
leven gelijk ook jn onse attestatie kan blijken. Ja dat hij do
ten Bern door de handt des Heeren jn de voorleden win
ter soodanig js besogt geweest dat hij eenige tijdt sijn
beijde handen bijna niet heeft kunnen verroeren.
Voor alle zekerheid neemt notaris Brouwer op 24 oktober
1728 in presentie van Aarjen Backer en Corn. Willemsz
Boon nog enkele getuigenverklaringen op:
De Eerbare Neeltie Jans, huijsvrou van Tuenis
Jacobsz Backer, als mede de Eerbare Diewertie Gerrits
beide wonagtigh aan de Waal op desen Eijlande mij
Notaris bekent.
Dewelke verklaarden ter requisitie en versoeke van de E
Kerkeraad der gereformeerde gemeente van de Waal op
Texel. Ende eerstelijk verklaart sij eerste deposante, dat
5 Canaille, boef.
6 Geslagen. Een aparte vorm van Tessels? Sloge of siege is de be-
kende vorm van het deelwoord.
20
Historische Vereniging Texel
Nummer 115, juni 2015