gezien en gehandeld hebben".5 Er waren op dat moment blijkbaar nogal wat kopieën van de privileges beschik baar, waaronder die van Jan Claesen Goudtsbergen en een van de zeventiende-eeuwse notaris Adriaan Gerrebrantsz. De auteur van het voorbericht conclu deerde echter dat al deze andere versies teruggingen op de kopie van Falckoech. Verschillen tussen de kopieën Van de nu nog beschikbare kopieën van de confirmatie uit 1556 zijn er twee gebaseerd op het origineel, zo blijkt uit de tekst. Hoewel men geneigd zou zijn meer waarde toe te kennen aan het oudste handgeschreven afschrift van rond 1579 dat zich in het gemeentearchief bevindt, beweert de uitgever van de gedrukte uitgave dat het door hem gebruikte latere afschrift nauwkeuriger was. Voordat ik op de inhoud van het stadsrechtenprivilege inga, zal ik eerst kijken welke van de bewaarde versies als "meest authentieke versie" moet worden beschouwd. Het stadsrechtenprivilege is onder nummer XIII opgeno men in de confirmatie. Als we de overgeleverde versies naast elkaar leggen, blijkt met name de spelling nogal uiteen te lopen. Daarbij valt op dat de spelling van de versies uit 1579 en 1651 moderner aandoet dan die van de gedrukte versie uit 1745. Enkele voorbeelden hiervan zijn: 1579 1651 1745 Texel Texel Texssel met met mit daer daer dair oetmoedichs oitmoedichs oitmoedichs tegenwoerdigen jegenwoordigen thieghenwoirdighen Het lijkt erop dat Falckoech en Goudtsbergen bij het overschrijven de spelling aanpasten aan de gewoonten van hun tijd, terwijl bij de gedrukte uitgave de spelling van de confirmatie is overgenomen. Deze voorbeelden volstaan om duidelijk te maken dat de gedrukte versie ongetwijfeld dichter bij het origineel staat dan de oudere kopieën. Ik moet de schrijver van het voorbericht dan ook gelijk geven en beschouw de gedrukte versie als de meest betrouwbare. De gedrukte versie was ongetwijfeld een nauwgezette weergave van het manuscript uit 1744, dat verloren is gegaan. Wat houden de stadsrechten nu eigenlijk in? Het stadsrechtenprivilege is op 4 april 14156 verleend door graaf Willem VI van Holland, die binnen enkele ja ren maar liefst dertien plaatsen van stadsrechten voor- zag.7 De akte is tamelijk eenvoudig. Eerst wordt aange geven om welke reden het privilege wordt verleend. Het bestuur van Texel was "lange tijt" blijkbaar niet erg goed en men wil daar verbetering in brengen. Dit wordt ge daan door heteelfde "poertrecht ende vryhede" te verle nen als de stad Alkmaar geniet, met de uiteondering dat Texel dertien schepenen krijgt (De Westen 3, Den Burg 4, De Waal 3 en Oosterend 3), die jaarlijks op goede vrijdag door de schout worden gekozen "vanden rijcxste, vroets- ten ende redelicxsten knapen" en worden beëdigd. Zij moeten in Den Burg hun "dincxstoel" (gerecht) houden en direct na hun verkiezing vier "raetsluden" (burge meesters) kiezen, namelijk één uit elk van de genoemde dorpen, die eveneens worden beëdigd. Verder wordt be paald dat de afgaande burgemeesters binnen een maand de rekeningen moeten overdragen en dat de schout wordt beëdigd door de oudste burgemeester. Uitdrukkelijk wordt bepaald dat Willem Symons nooit baljuw, schout of rentmeester mag worden en dat er geen baljuw meer zal zijn op Texel. In het privilege wordt dus afgerekend met de baljuw Willem Symons en wordt een nieuwe bestuursstructuur vastgesteld waarbij Texel voortaan geen baljuw meer heeft. Deze bestuursstructuur bleef, met een onderbreking tussen 1426 en 1456, in grote lijnen tot 1556 in stand. In 1556 werd het aantal schepe nen teruggebracht tot zeven. Alkmaarse vrijheden De verwijzing naar de vrijheden van de poorters van Alkmaar is heel algemeen en betreft niet alleen de reeds verleende rechten, maar ook de nog te verlenen rechten. De belangrijkste poortrechten en vrijheden van Alkmaar zijn uiteraard opgenomen in de stadsrechtenoorkonde van die stad, die al uit 1254 stamt en veel uitvoeriger is dan die van Texel. De akte bevat vooral uitgebreide pro ces- en strafrechtelijke bepalingen, waaronder ook een verbod op tweekampen. De poorters krijgen het recht al leen door de eigen schepenen te worden berecht en de schepenbank wordt bevoegd verklaard recht te spreken in alle zaken (hoge en lage vierschaar). Nieuwe poorters moeten een eed afleggen en een geldbedrag betalen. Bovendien wordt er een tolvrijstelling voor het hele graafschap Holland verleend. Een belangrijke bepaling betreft ook het recht van schepenen om keuren vast te stellen, die een half of een heel jaar geldig blijven. Voorts geldt de eerste tien jaar de verplichting de heer te dienen (heervaart), waarna een bede (belasting) zal worden in- gesteld.8 Deze vrijheden golden vanaf 1415 dus ook voor Texel. 5 Ibidem, eerste bladzijde van het voorbericht. 6 De akte is gedateerd 26 maart 1414. Bij omrekening naar onze huidige kalender moet rekening worden gehouden met twee elementen: de graven van Holland hanteerden de zogenaamde paasstijl, wat inhoudt dat het jaar 1415 pas op 31 maart begon hoewel het volgens onze jaarstijl al enkele maanden eerder was begonnen; en de juliaanse kalender liep in deze eeuw negen da gen achter op de onze. 7 Behalve Texel waren dit Langedijk, Niedorp, Schagen, Winkel, Barsingerhorn, Hem, Spanbroek, Hoogwoud, Abbekerk, Westwoud, Sijbekarspel en Wognum. Meer gegevens over de historische context zijn te vinden in Joost C.M. Cox, Hebbende privilege van stede. De verlening van stadsrechtprivileges in Holland en Zeeland (13de-15de eeuw). Sdu uitgevers, Den Haag 2011. 8 Ibidem, bijlage 2 (cd-rom). Nummer 114, maart 2015 Historische Vereniging Texel 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 5