door de spenen van de ooien aangetast werden met uier- ontstekingen als gevolg. Texel kende een vrij groot bestand aan paarden. Aanvankelijk wareti het vooral agrariers die paarden hielden; later nam het aantal particulieren met edele viervoeters snel toe. De leden van vereniging "Vrienden van het Paard" beoefenden geza- menlijk de mensport (aangespannen paarden). Omstreeks 1989 kreeg men onderling onenigheid en dit leidde tot de oprichting van een afgesplitste club, de menvereniging "Tussen Wad en Duin". Den Houter (altijd goed voor een sterke one-liner) had het jaren tevoren al eens gezegd "vrienden van het paard maar niet van elkaar. Jaarlijks, in de winterperiode, moest bij een kwart van de bedrijven ieder rund ouder dan 6 weken onderzocht worden op tbc (tuberculose). Ook werd iedere winter al het rundvee ouder dan 4 maanden geent tegen mond-en- klauwzeer. Op Texel ging dat op enig moment in de jaren '80 van de vorige eeuw om bijna 12.000 dieren! Bij niet- melkleverende rundveehouders en die met alleen vlees- vee moesten ieder jaar alle volwassen dieren door middel van bloedonderzoek onderzocht worden op abortus Bang (Brucella abortus). 3 De Texelse dierenartsen verrichtten ook werkzaamheden voor de gemeente. Er waren in het voorjaar en in de zo- mer iedere maandag lammerenmarkten, te beginnen op de eerste maandag na 15 mei. Veel stelde dat toen niet meer voor. Toch stonden er iedere maandag lammeren op de markt. Schrijver dezes herinnert zich dat er ooit nog eens zo'n 600 lammeren werden aangevoerd en dat was dan ook wel het maximum in die tijd. DAP Texel was door de gemeente belast met het markttoezicht. Dat hield in dat er gekeken moest worden of er geen dieren met besmettelijke aandoeningen zoals rotkreupel op de markt kwamen. Ook diende te worden gelet op dieren- mishandeling. Vaak liep Lavooy van de Veterinaire Dienst er ook en die kwam je wel vertellen wat er mis was en wat je dan moest doen. Er liepen meestal een stuk of drie, vier handelaren van de overkant: Gerard Koter uit Hazerswoude, de Bouthoorns uit dezelfde re- gio, een enkele handelaar uit Noord Holland. Ook de Texelse handelaren waren present: Gerrit Bakker en Piet Kuip uit De Koog, Johan C. Roeper en Piet Douma uit 3 Het tbc-onderzoek werd in 1992 afgeschaft. In 1994 kreeg Nederland de status tbc-vrij van de Europese Commissie op basis van de resultaten van al het onderzoek in de voorgaande jaren. Daarnaast besloot de Europese Commissie in 1990 om vanwege handelspolitieke redenen te kiezen voor een non-vac- cinatiebeleid. Met ingang van 199'1 werd gestopt met de en- tingen tegen mond-en-klauwzeer om voor de EU-landen een betere handelspositie op de internationale markt te scheppen. Oosterend, Henk (Steert) Witte uit Eierland en Martien Boogaard (Coveco) uit Den Burg. Sjef Beers was er vaak om Gerrit Bakker te assisteren. Dan waren er de "huur- paarden". In De Koog aan de Bosrandweg hadden drie Texelse maneges naast elkaar een verhuurlocatie. Daar stonden paarden en pony's voor de verhuur en die moes ten worden beoordeeld of ze daartoe wel geschikt waren. Dat was een taak van DAP Texel. Aan de Bosrandweg stonden manege Elzenhof (Jan Paulus en Jenny Kikkert), manage Zoetelief (gebroeders Zoetelief) en manege Kikkert (Dirk en Coby Kikkert). En aan de Mienterglop stond manege Bornrif van Lies de Vries-Rommel. De die renartsen liepen een paar keer per verhuurseizoen bij de paarden langs, maakten wat kritische opmerkingen en dat was het dan. Veel stelde het allemaal niet voor. In 1978 waren er ontwikkelingen in de schapenhouderij. Vanuit het Verenigd Koninkrijk kwam de vraag naar hoogwaardig fokmateriaal van het Texelse schapenras. Een belangrijke handelsvoorwaarde was dat de dieren vrij moesten zijn van het zwoegerziektevirus. En dat wa ren de Texelse stamboekschapen niet. Vanuit het CDI (Centraal Diergeneeskundig Instituut) in Lelystad kwa men er initiatieven om via bloedonderzoek koppels scha- pen te screenen op zwoegerziekte. Dierenarts Dirk Houwers (studiegenoot van Ton Domhof en Jaap Klinkers) was hiervan de grote animator. Hij promo- veerde later op het onderwerp "Zwoegerziekte" en trad zo in de voetsporen van Henk Koens. Handelaren zoals Johan C. Roeper uit Oosterend zagen grote mogelijkheden. De Engelsen boden veel geld voor zwoegerziektevrij fokmateriaal en een aantal stamboek- fokkers ging er mee aan de gang. In eerste instantie wa ren het beperkte groepjes schapen die uit een grote kop- pel voor de verkoop geselecteerd werden. Alleen deze werden onderzocht en dieren die na twee keer onder zoek negatief waren bevonden mochten worden geex- porteerd naar het Verenigd Koninkrijk. Er werden hoge bedragen betaald voor dit fokmateriaal maar het labora- toriumonderzoek naar sporen van het zwoegerziektevi rus was erg duur. Na verloop van tijd werden de voor- waarden strenger (en de onderzoekskosten van het laboratorium lager). Alle dieren uit een koppel van waar- uit geexporteerd werd dienden zwoegerziektevrij te zijn. Dit had grote gevolgen voor de stamboekfokkers. De hobbyfokkers aan de overkant met meestal kleine kop- peltjes zorgden in rap tempo dat ze zwoegerziektevrij werden. Dat waren natuurlijk wel de klanten van de stamboekbedrijven op Texel en die klanten betaalden hoge bedragen voor de rammen. Rammen, die voortaan absoluut vrij moesten zijn van dat lastige virus. Er zat niets anders op. Bijna alle stamboekfokkers gingen meedoen en dat leverde naast een uiteindelijk zwoeger- vrije schapenkoppel heel veel ellende op om zover te ko- Nummer 113, december 2014 Historische Vereniging Texel 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2014 | | pagina 31