up
SP
Tessels prate
Ja.
We lieten Wim Witte achter bij de schuur van Aris van
Boven. De schuur moest gesloopt worden, maar omdat
de dakpannen verkocht waren, moesten die er eerst wor
den afgehaald. Toen Wim en zijn vrouw een keer een
rondje gingen fietsen kwamen ze Klaas Tuinder tegen.
Klaas wilde altijd alles als eerste weten om het ook als
eerste te kunnen doorvertellen. Ze stonden net stil toen
Klaas er aan kwam lopen.
Gut, zei Klaas, moet ze om 'n buitje?
'k Sien d'r aars nag niksfon.
Maanden gaan voorbij eer ze elkaar weer eens ontmoe-
ten.
Is se nag oltoos in ferwachting?
Nou, zei ik, we heewe 61 ien kiend, dus os se wot zowfer-
wachte, don sow dot de twiede weeze!
Moeder Witte werd vaak geplaagd door haar jongens,
omdat de zo goedgelovig was. Op een dag komt Cees
thuis en roept: Moet je d'rs hoore moeder, nou heewe se
buurmon Smit in 't Kruuskeweggie fonde met sien riem om
sien nek.
Och orreme, roept ze verschrikt uit, wos ie ol dood?
Nunnik, hee sot te poepe en hod sien riem om sien nek deen.
In de oorlog werkte ik voor Vonk in de Hogerstraat. Ik
werd gesommeerd om stopcontacten aan te leggen op de
Zuid Batterij. Dat was mooi werk en voor mij hoefde de
stroom er niet af als ik wat aan het maken was. Die
stroom deed me hoegenaamd niks; ik kon dat best heb-
ben.
Ik kwam te werk in een bunker waar Duitse soldaten les
kregen in vliegtuigherkenning. Ze zaten mannetje aan
mannetje. Ik greep de stroomdreed en kneep de soldaat die 't
dichtste bee wos in sien oorleltje. Onder luud gebrul wupte de
heele ree de lucht in. De mon die sting les te geeve lachte sien
eige 'n slag in de rondte, maar ik mog niet meer bee de lessen
in de bunker werreke.
Rond sinterklaastijd werd door de middenstanders van
Den Burg altijd sfeerverlichting aangebracht. We schrij-
ven over de jaren vijftig. Johan was toen werkzaam bij
Martien Bakker. Hij moest, staande op een wankel trap-
petje gekleurde lampen in fittingen draaien. Een toe-
schouwer vertelde: iederien sow met 'n fittingskroevedraaier-
tje controleere of d'r stroom op de dreed sting, maar Johan
stopte sien duum d'r in en riep: hee doet utl
Simon Dros
Als jongens gingen we graag te eieren zoeken, te eisoek.
We droegen dan een soort grote alpinopet waarin je ge-
makkelijk de eieren veilig kon bewaren. We liepen op het
land waar later het Boysveld werd aangelegd. Toen had-
den we al wat kievitseieren gevonden en in de pet ge-
stopt. Op het land daarachter zagen we de ouwe Willem
van Heerwaarde en vroegen hem: Van Heerwaarde, magge
wee ok op jow Idnd te eisoek. Jajik monne, maar doen het don
kollempies on dot de skeepe niet op hut raake. Nou, do's don
beloofd Van Heerwaarde. Goed zo monne, zei Van
Heerwaarde en klopte ons daarbij amicaal op het hoofd.
Jullie snappen 't zeker 61? 't Wier hord loope na huus om 't
struuf uut de heere te wosse.
Johan Witte Pz was een broer van Tarzan en bijna even
sterk. Iemand vertelde me eens het verhaal van de bun-
kerdeur. Na de oorlog waren de Texelse smeden daar
gek op. Wat wil je, ze kwamen rechtstreeks bij Krupp
vandaan en dus van de hoogste kwaliteit. Via Jan Zwan
viel er wel wat te regelen, maar Johan had de tussenhan-
del niet nodig. Die deuren waren 75 x 140 cm en 3,2 m
dik! Johan ging onder de Hoogmis naar de duinen met
een fietskarretje. Hij schroefde een deur van ruim 200 kg
los. Daarna moest het gevaarte een trapje op: 'k most een
draai make. Ik pakte dot ding in sien donder. Ik skuurde 'tfel
fon me knokkels teuge de wond. Ik zette de deur effe neer en
knipte met 'n tangkie defellefon me honde en hop, deer ging
ie weer. Bove gekomme kwakte ik de deur op 't kortje: Beiegaar
de wiele dubbel!
AC
."f t r
C rr<r'f fn
Te eisoek
(tekening Monica Maas)
Nummer 113, december 2014
Historische Vereniging Texel
19