-c.v./. - Jacob Koeman, het thuisfront Jacob Koeman, geboren circa 1725, groeide op in Den Burg. Zoon van kapitein Jan Cornelisz en Maartje Jacobs Visser, een zeevarend en katholiek gezin. Zijn twee jaar oudere broer Cornelis was kapitein op een koopvaardij- schip. Hij heeft jarenlang gevaren op schepen met de naam Don Pedro. Jacobs vijf jaar jongere zus Jantje trouwde met Simon Simonsz Ran. Simon was een paar jaar de stuurman bij Jacob. Later werd hij zelf kapitein op onder andere de St. Clara. Jacob Koeman was al geruime tijd kapitein op de Vriendschap toen hij op 6 juni 1756 met Anna Zumbusch trouwde. Ze waren vermogend, want ze werden aange- slagen in de hoogste belasting klasse. Zumbusch is geen Texelse naam. Waarschijnlijk kwam Anna uit Amsterdam. Waarom ze op Texel en in Den Burg is ko- men wonen is nog niet bekend. De naam Zumbusch werd op allerlei manieren geschreven, zoals verder zal blijken. Jacob en Anna kregen vier kinderen. De eerste drie wer den in de katholieke kerk in Den Burg gedoopt. Dochter Maria op 3 September 1757 (getuige Cornelis Koeman) en de tweelingzoons Frederikus en Johannes op 12 maart 1760 (getuigen Antonia Zumbusch, Joh. Groen, Antje Jans en Simon Ran). Rond 1765 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Jacob haalde op 29 augustus 1765, voor de reis naar Livorno, zijn zeebrief (soort paspoort) op bij de Waterschout in Amsterdam. Daar vermeldde hij voor het eerst Amsterdam als zijn woonplaats. De jaren ervoor was dat altijd Texel geweest. In Amsterdam is zoon Gerrit geboren. Hij werd op 20 maart 1766 als Gerardus Michael gedoopt in de rooms- katholieke kerk De Star aan de Spinhuissteeg. Getuigen waren Nicolas Simon Hein en Antonia Zombusch. Veertien jaar later ging Gerrit dan mee als kajuiter met zijn vader naar het Caribisch gebied. Misschien is hij wel op eerdere reizen mee geweest. Maar de monsterrollen van de eerdere reizen van Jacob zijn niet bewaard geble- ven. Het gezin Koeman woonde al jaren in Amsterdam, maar Gerrit laat op de monsterrol vermelden dat hij van Texel afkomstig is. Reden hiervan, een vraagteken. Gerrit zou die reis 12 gulden per maand verdienen. Ziekte en ellende aan boord Grenada 1780. Na het inladen van vaten suiker werd Jacob Koeman ziek. Hij schrijft: Raakte ik siek kreeg koorse van 32 ure die mij haast van de been had. Dat heeft geduerd tot heede toe. Gisteravond heb nog een koors gehad dog vandaag heb vrij geweest. Ook diverse andere bemanningsleden zijn ziek. Uit de brief blijkt dat alleen de kok en een matroos nog gezond zijn. Naast de eigen bemanning hebben ze ook twee mannen, van het verongelukte schip, van collega Anne Lucas aan boord. Die waren ook niet helemaal optimaal: .hebbe bijde seere beene. c ril SY* »1» V»~ A it A'. f./jW /f Eerste bladzijde brief En dan volgt een dramatische zin: Maar dat mij meest smart dat mijn soon Gerrit naar verloop van een siekte van 8 dagen is in de heer gerust, hoop wij hem in de heemel weer sulle sien, hoop hem in UE gebede gedagtig mag sijn. Zijn jongste zoon is aan boord overleden. Dit moet een drama voor hem zijn geweest. Hoe moet hij dit thuis ver- tellen? Waarschijnlijk is Gerrit op Grenada begraven, dus geen zeemansgraf. Reden om dat te denken is dat Jacob verder in de brief schrijft dat een vierde bemanningslid van kapitein Tijs Hanse is begraven. Na deze twee indrukwekkende zinnetjes over het overlij- den van Gerrit, gaat de brief zo over in het reilen en zei- len aan boord. Het schip is beladen en gestuwd. De on- derstuurman Klaas Rood uit Den Helder was, met de koors op lijf veel aan het werk geweest in het ruim. Sinds 1763 zwaaiden de Engelsen de scepter op het ei- land. Een van hun verordeningen was, dat er betaald moest worden als er zieken aan boord waren. Jacob klaagde: Capt. Krooij heeft niet half soo veel sieke als ik en heeft 25 ijohannisse moeten [betalen], soo dat weet hoe veel ik sal moeten betallen. Jacob Koeman ging naar de wal om te betalen: Wij hebben alle sloepen heen gestuerd op levens gevaar. Na verloop van 3 dagen kwam de Kommedant dan met een leger soldaten en liet ons in den herberg koeme. Werde een vonnes voor geleese dat eijder Hollander 10 Johannisse moest betalen. Na betaling mochten ze vertrekken. Er lagen inmiddels meerdere schepen, ook vol met zieken, te wachten op goede wind om te vertrekken. Aan het eind van de brief vraag Jacob aan zijn broer en zus om de berichten aan zijn vrouw en verdere vrienden over te brengen. Zelf nog een brief 10 Historische Vereniging Texel Nummer 113, december 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2014 | | pagina 12