ingezond&u mm NOODSLACHTPLAATS. He heer E. Nooirdijk zegt, blijkens uw vers lag, dat in de Noodslachtplaats ver- werkte dieren meetr ophrengen dan in de handel betaald kan worden. Dit is echter lang niet altijd het geval. Zoo werd b.v. door een koopman aan een boer f25. voor een koe geboden. De boer gaf de voorkeur aan de Slachtplaats. De koe weird afgekeurd, met als gevolg: zes cent bijbetalen, want de onkosten waren f 3.06, terwijl de huid f3.opbracht. Een scha- depost dus van f 25.06. Het algemeen belang zou beter gediend zijn, indien de handel maar vrijgelaten was. Het woirdt ons, „schanrelaars", toch al zoo lastig gemaakt. Er is bijna onniogelijk nogwat te verdieuen, daair wij door crisismaat- regelen tot niets-doen gedoemd zijn. De boeren worden genoeg geholpen. Wij hebben tocli ook recht op een behooirlijk EENIOE „SCHARRELAARS". o In antwoord op het bovenstaandev dat we aan de heer Noordijk ter inzage zon- den, deelt deze het volgende mee: Voor een juiste uitvoeiringder Vleesch- keunngswet, wat betneft de keuring van uit-nood-geslachte en gestorven dieren, is de centra le noodslachtplaats en de Ver- eeniging Texel tot verwerking van uit noodgeslachte en gestorven dieren, on- misbaar. Dat daardoor enkele hande- laren gedupeerd worden is betreurens- waardig, echter onvermijdelijk. E. NOORDIJK. n voerd, aanvankelijk naar de N.V. Gekro te Overschie (Rotterdam), later naar Burgum (Fr.) en Son (N. Br.). Eind 1961 werd de andermaal gemoderniseerde nood slachtplaats met daarnaast een slachtruimte voor zelf slachtende slagers in gebruik genomen. (Zie verderop het desbetreffende krantenartikel TC 16-12-1961). Het com plex "noodslachtplaats, laboratorium en destructor" be yond zich tot halverwege de jaren '80 van de vorige Ingezonden brief in de Texelse Courant van 19-02-1935 12-1957) werd gememoreerd dat er, voorafgaande aan de bouw van die destructor, bij de noodslachtplaats een var- kenshouderij werd gevestigd. Waarom was die varkenshouderij hier nodig? Dat was een apart verhaal. De "destructor" was een gebouw naast de slachtplaats met daarin twee grote kookketels van 200 en 500 liter waarin slachtafval en kadavers werden ge- kookt. Daarna werd dit materiaal aan de varkens ge- voerd, die dus gehuisvest waren op het terrein van de noodslachtplaats! Voor 1949 werden de kadavers en slachtafval op het terrein van de noodslachtplaats, aan de Kogerweg en bij De Bol in Het Noorden begraven. Per 1 augustus 1969 kwam er op Texel een ophaaldienst voor destructiemateriaal. Een voor dit doel ingerichte vrachtwagen bracht de kadavers en slachtafval vanaf die datum iedere dag naar een overslagstation in Schagen. Van hieruit werd het destructiemateriaal naar elders ver- Uitsnede van een luchtfoto uit 1936 of 1937. Op de voorgrond Den Burg met de bomen van de Wilhelminalaan, in het midden de noodslachtplaats, rechts daarvan de Hallenveg (Noord- Hollands ArchiefNL-HlmNHA-559-02973) Nummer 1 12, September 2014 Historische Vereniging Texel 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2014 | | pagina 21