Hiervoor kreeg Noordijk bij zijn afscheid op 14 januari 1958 in de raadszaal van het oude gemeentehuis aan de Vismarkt in Den Burg uitgebreid lof toegezwaaid. Sprekers waren dr. H.H. Scholten, inspecteur voor de volksgezondheid te Haarlem, dr. D. Rempt, directeur van de provinciale gezondheidsdienst te Alkmaar, N. Ran namens de Texelse slagers, R.W. Stoepker namens de landbouworganisaties, Henk de Boer, praktiserend die- renarts en vertegenwoordiger van de destructor en labo- ratorium van de vleeskeuringsdienst, C. Roeper Mzn. na mens de cooperatieve zuivelfabriek De Eendracht en tot slot Jac. Roeper Johzn namens de vereniging tot bestrij- ding van runder-tbc en andere veeziekten. N. Ran memoreerde bij deze gelegenheid dat Noordijk in de oorlog zijn auto moest afstaan en zelfs zijn fiets kwijt- raakte! Maar hij was niet voor een gat te vangen: met paard en wagen en D. Lips als koetsier ging hij de boer op voor de keuringen van het slachtvee, zodat er gewoon geslacht kon worden. Allen roemden het doorzettingsvermogen en de slag- vaardigheid van Eliza Noordijk alsmede zijn diploma- tieke vaardigheden om alle betrokkenen aan zijn zijde te krijgen. In zijn dankwoord relativeerde Noordijk alle mooie woorden. Hij verklaarde dat het eindresultaat vooral te danken was aan de eendrachtige samenwerking van boe- ren, slagers en ambtelijke instanties en dat hij, Eliza Noordijk, zich gelukkig mocht prijzen dat hij hierin een rol had mogen spelen. Die bescheidenheid van Noordijk was niet geheel terecht. Zijn aanpak en werkwijze werden op het vaste land met argusogen gevolgd en waar mogelijk nagevolgd. Publicaties over de Texelse aanpak van de tbc-bestrijding in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde in 1939, 1940 en 1951 getuigen hiervan. Wei moet worden vermeld dat Noordijk veel voordeel had en goed gebruik maakte van de eilandsituatie. Een maand eerder was Noordijk in een vergadering van de Texelse gemeenteraad onderscheiden met de Gouden Erepenning der Gemeente Texel. De Texelse Courant van 21 december 1957 bericht hier over: Tijdens de aanvang van de vergadering van de Texelse gemeen teraad deelde de voorzitter, burgemeester C. de Koning mede, dat de heer E. Noordijk eervol ontslag had aangevraagd als di recteur van de Veterinair Hygienische Dienst der gemeente Texel welke functie hij na het bereiken van de pensioengerech- tigde leeftijd nog enige tijd heeft voortgezet. De voorzitter merkte op, dat BenWde raad zvilden voorstellen om de heer Noordijk de erepenning in goud van de gemeente Texel aan te bieden, niet alleen wegens diens verdienstelijk werk als direc teur van de genoemde dienst, maar ook omdat de heer Noordijk zoveel ander belangrijk werk in het algemeen Texels belang heeft verricht. In het artikel werd ook vermeld dat Noordijk ruim twee jaar eerder, op 30 april 1955, ter gelegenheid van het be reiken van de pensioengerechtigde leeftijd was benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Na zijn pensio- nering was Noordijk door blijven werken, maar per 1 ja nuari 1958 vond hij het welletjes. Als zijn opvolger werd benoemd per 2 januari 1958 dierenarts S. Brandsma te Dronrijp. Noordijk speelde eveneens een belangrijke rol bij de ver- schillende verenigingen van veehouders. Diverse waren op zijn initiatief opgericht en bij alle verenigingen die maar enige relatie met dieren en/of dierziekten hadden, was Noordijk adviseur. Dat betrof onder andere de vol- gende organisaties Vereeniging Texel tot bestrijding van de rundertuber- culose en van andere veeziekten Vereeniging "Texel" tot bestrijding van ziekten onder het wolvee Onderlinge rundveeverzekering "Texel" Onderlinge paardenverzekering "Draagt Elkanders Lasten" te Eierland In het "Texelsch verslag van den Landbouw" uit 1940 staan bijdragen te lezen van Noordijk en dierenarts Koens. Noordijk rapporteert over de rundertuberculose en Koens behandelt de ziekten onder het wolvee. Ook Koens staat bij alle verenigingen genoemd als adviseur. Noordijk en de vleeskeuring en destructie Beschouwde Noordijk de tbc-bestrijding als zijn levens- werk, ook andere activiteiten die onder zijn verantwoor- delijkheid vielen, nam hij voortvarend ter hand. De ge- meentelijke vleeskeuringsdienst was daarvan wel de belangrijkste. In 1933 werd aan de Hallerweg bij Den Burg de Texelse noodslachtplaats gebouwd. In 1932 was de "Vereeniging 'Texel' tot verwerking van uit nood ge- slachte en gestorven dieren" opgericht en volgens een be richt uit de TC van 17-02-1932 werden alle leden van de Hollandsche Mij. voor Landbouw hier lid van zonder contribu- tiebetaling maar met de verplichting hun noodslachtingen in de nieuw te bouwen noodslachtplaats te laten verrichten. De Vereeniging zal een slager aanstellen zo stond in het bericht te lezen. Noordijk had zijn handen vol om de boeren te overtuigen van de nieuwe voorziening gebruik te gaan maken. Veehandelaren die graag "wrak vee" kochten za- gen een deel van hun nering wegvallen. In de Texelse Courant verschenen ingezonden stukken die de gang van zaken in de noodslachtplaats aan de kaak stelden en Noordijk reageerde daar dan weer op. De noodslachtplaats heeft tot het einde van haar bestaan gezorgd voor heftige discussies tussen veehouders ener- zijds en slagers en keuringsdienst anderzijds. In 1949 werd de noodslachtplaats gemoderniseerd en uit gebreid. Noordijk zorgde ervoor dat er een laboratorium kwam ten behoeve van de vleeskeuringsdienst. Ook werd er een "verwerkingsinrichting voor kadavers en slachtafval", een zogenaamde destructor geplaatst. In het artikel uit de Texelse Courant bij Noordijks afscheid (21- 18 Historische Vereniging Texel Nummer 1 1 2, September 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2014 | | pagina 20