Diergeneeskunde op Texel vanaf 1850 tot heden, een overzicht (deel 1)
Inleiding
Dit verhaal is een geschiedschrijving over de dierenartsen werkzaam op Texel vanaf ongeveer 1850 tot heden. Daarnaast worden
onderwerpen belicht die nauw verweven waren (of nog steeds zijnmet de diergeneeskunde op Texel. Er is bronnenonderzoek ver-
richt en er is geprobeerd om uit de herinnering te putten van Texelaars en anderen die over relevante informatie beschikken. De in
het artikel vermelde namen en jaartallen zijn zo zorgvuldig mogelijk opgezocht en gecontroleerd. Desondanks zullen er onvolko-
menheden voorkomen in dit overzicht. Toch hoop ik dat het eindresultaat een zinvolle bijdrage is aan het vastleggen van dit speci-
fieke stukje Texelse geschiedenis.
19e eeuw
Een belangrijke informatiebron voor deze periode is het
klassieke werk't Lant van Texsel van J.A. van der Vlis.
Van der Vlis besteedt in zijn boek veel aandacht aan de
schapenteelt op Texel. Iemand die volgens hem een grote
rol gespeeld heeft bij de totstandkoming van het huidige
Texelse schaap, de Texelaar, was Alexander Numan.
Numan, (humaan) arts in Hoogezand, had veel belang-
stelling voor diergeneeskunde. Hij werd in 1832 be-
noemd tot hoogleraar aan de in 1830 gestichte
Veeartsenijkundige School in Utrecht en behoort hiermee
tot een van de belangrijkste grondleggers van de huidige
Nederlandse dierenartsenopleiding.
Numan hield zich in zijn nieuwe functie nadrukkelijk be-
zig met het kruisen van inlandse schapen met Engelse
rammen. Hij kruiste het Texelse schaap (Pijlstaart) met de
Leicester ram en dit leverde opvallend goede resultaten
op. Zo goed, dat we kunnen stellen dat de basis van het
huidige Texelse ras (Texelaar) is gelegd door deze krui-
sing.
In dezelfde periode was er ook een ander die zich bezig
ging houden met nieuwe initiatieven op het gebied van
de schapenfokkerij. Dit was de eveneens door Van der
Vlis genoemde Zeeuw Iman (I.G.J.) van den Bosch uit
Wilhelminapolder op Zuid-Beveland, een goede bekende
van N.J. de Cock, de bedijker van Eierland en van
Reinbach, burgemeester van Texel. De rol van Iman van
den Bosch met betrekking tot de schapenfokkerij wordt
uitgebreid beschreven door dr. J.M.G. van der Poel in
zijn boek "De Wilhelminapolder 1809-1959". Van den
Bosch kocht zijn eerste Leicester schapen van Alexander
Numan. Dit was geen succes. Numans dieren leden aan
schurft en waren waarschijnlijk al niet meer van het zui-
vere ras waardoor de prestaties erg tegenvielen. Van den
Bosch kon in Duitsland Leicester schapen kopen die wel
aan zijn eisen voldeden en ging hiermee aan de slag. Hij
ontdekte dat de Leicester schapen en ook de kruisingen
van dit ras met het Zeeuwse schaap een heel andere ver-
zorging nodig hadden dan de schapen van het zuivere
Zeeuwse ras. Beter voer, goede stalling en intensieve ver-
zorging waren noodzakelijk en dit leverde prima resulta
ten op wat betreft de kwaliteit van wol en vlees.
Bovendien produceerden deze "luxe" schapen veel en
goede mest wat van belang was voor de akkerbouw. In
1845 verkreeg Van den Bosch van de Commissie van
Landbouw de erkenning voor zijn nieuwe ras, een krui-
sing van de Leicester met het Zeeuwse schaap. De goede
relatie van Van den Bosch met N.J. (Nicolaas Joseph) de
Cock van Texel zorgde ervoor dat zij hun ervaringen uit-
wisselden. Van den Bosch bestelde bij De Cock waskui-
pen om de schapenwol te wassen om zo een beter pro
duct te kunnen leveren aan de wolfabrikanten. Voorheen
was men in Zeeland niet gewend om de schapenwol ge-
wassen aan te leveren. Gezien dit soort contacten is het
aannemelijk te veronderstellen dat Van den Bosch De
Cock op de hoogte bracht van de succesvolle kruisings-
producten van Zeeuwse ooien met Leicester-rammen als-
mede van de activiteiten van Alexander Numan die de
Texelse Pijlstaart succesvol kruiste met de Leicester. Vast
staat dat omstreeks 1860 berichten verschijnen dat in
landse schapenrassen zoals de Texelse pijlstaart meer en
meer gekruist worden met Engelse rammen van het
Leicester-ras maar ook van het Lincolnshire-ras. Er wordt
gemeld dat het verbeterde schapenras: vruchtbaarder,
meer geschikt voor de vetweiding enfijner van wol was gewor-
den. In ieder geval is de rol van Numan bij de ontwikke-
ling van het verbeterde Texelse schapenras heel belang-
rijk geweest.
Verder vermeldt't Lant van Texsel over dierenartsen op
Texel in de 19e eeuw
Op Texel werd voor 1848 slechts bij uitzondering het advies
van een gediplomeerde veearts ingeroepen. Hoewel menige vee-
houder begreep dat dit nodig was, liet hij dit na om de kosten.
In 1848 vestigde zich K.J. van Zutphen op Texel, veearts 2e
klasse en afkomstig van de Utrechtse hogeschool.
Tegelijkertijd ging ook de landbouwer-veehouder H. Raven de
veeartsenijkunde beoefenen. Vermoedelijk omdat deze de taal
van de boeren sprak, raadpleegde men hem meer dan Van
Zutphen. De veehouders stelden zo'n groot vertrouwen in
Raven, dat 150 van zijn clienten jaarlijks een bedrag van f 150
bijeenbrachten, waarvan hij een rijpaard kon bekostigen.
De praktijk van Van Zutphen Hep door deze concurrentie ma-
tig en daarom vroeg hij een subsidie aan bij het gemeentebe-
stuur. Dit werd echter afgewezen.
Waarschijnlijk is Van Zutphen op enig moment gestopt
met zijn praktijk. Hierover is geen informatie gevonden
Over Raven is wel meer bekend. Uit het Boerderijenboek
van C.J. Reij c.s. komt deze informatie: Hendrik Raven
vestigde zich in 1854 als "veearts" (dus in tegenstelling tot
wat Van der Vlis hiervoor vermeldt pas 6 jaar na de vesti-
Nummer 112, September 2014
Historische Vereniging Texel
13