Tessels prate.. De schepping op Tessel, een waar verteld verhaal op bruiloften en partijen door tante Door en ome Piet*. Jullie kennen allemaal het scheppingsverhaal. Wij heb- ben hierover wat nieuws te vertellen. Dat is niet gebeurd in het Midden-Oosten, maar op Texel. Zoals bekend was er in den beginne niets. God bedacht dat ie eerst maar eens licht moest scheppen. Hij zag toen dat het maar een grote bende was, nat en modderig. Eerst maar het water scheiden van de aarde en dus ging God aan't werk met kruiwagen en boezemschep, en deer hod-ie nag een heele kluuf on! Vervolgens maakte hij alles wat er nodig was, bloemen en beesten groot en klein. Hij maakte de dieren van leem uit de grond van Noord Haffel en als je kijkt naar de grootte van die leemkuil, dan besef je dat hij flink zijn best heeft gedaan. Toen hij zo eens rondkeek, gaf het hem toch een verlaten gevoel. Er was geen mens te be- kennen. En opeens wist hij wat hij nog moest doen: Hee haalde 'n heel zootje Tesselse blauwe koek bee Jontje fon Sieme Steek uut de Warmoesstreet. Noh, dot goedje wos taai genog om d'r poppies fon te kneeje. En toen blies hij er leven in en hij zei: 'Adam, wor's wakker', terwijl ie him zo met sien finger in sien buuk pieuwde,dot 'r 'n klein kuultje in kwam. En dat is vandaag de dag nog te zien. God gaf Adam een mooi stukje land in De Westen en een koppeltje schapen en zei: 'Hier ben jee ollien de baas en je mag overol onkomme en plokke wot je wil, ol lien in't Bossie oppe Hooge Berg deer is ien boom en die is fon mee. Deer mag je niet ankomme'. 'Nou, seit Adam, sit deer maar niet over in wont ik heew zo ol sot'! Adam had een leventje als een luis op een zeer hoofd en hoefde alleen maar te kijken of er geen schaap verwen- teld lag. Met ramlopen en de geboorte van de lammetjes hoefde hij ook niks te doen, dat ging allemaal vanzelf. Alleen met schapenscheren had hij het wat drukker. Zo nu en dan kwam God eens 'om een rookie'. Op zo'n dag zei Adam: 'God, ik heew't best hier hoor, maar ik ben welders 'n beetje wees'. 'Noh, moet je d 'rs kieke, seit God, d'r loopt aars genog beeste om je heene'. Maar God begreep het wel. Adam had gezelschap nodig en toen hij vast in slaap was, haalde hij pijnloos een rib uit Adam zijn lijf. Na een tijdje boetseren had hij uit die kromme rib een mooie vrouw gemaakt. Hij maakte Adam wakker en zei: 'Nou moet je d'rs kieke of dut beter is. See hiet Eva'. 'God allemachtig, zei Adam, ik hod nooit docht dat je zokke dinge maake kon, maar ik ken wel sien dot je d'r goed kiek op het'. 'Jajek', sei god, en jullie magge nou ok kiendertjes maake'. Nou daar had Adam niets op tegen, kun je be- grijpen. En Eva hoefde hij niets te vertellen, want dat was al meegebakken zogezegd. 'Ik sow eigelijk't liefste wille dot je maar hillegaar bee me introk zei Adam. En dat wou Eva ook maar, zei ze 'don moste ze toch eerst gnap trouwt weeze en gien praatjes te krigge bee de aare mense'. 'Aare mense, zei Adam, die benne d'r toch hillegaar niet'? 'Ninnet, nag niet, zei Eva, maar die komme d'r vost gauw genog, snap jee dot don niet'? God kon een glim- lach niet onderdrukken toen hij dat hoorde en zei: 'Deer is doen on, dus seeg luud ja teuge mekaar dot ik't goed hoore ken, meer hoeft niet, wont ik sien wel dot jullie veul haast heewe'. Nou om dat te kunnen zien, hoef je echt geen God te wezen. Een paar maanden later. Eva was naar de markt geweest en op de terugweg ging ze even uitrusten in het Doolhof. Ze had een fles bessensap en een zak pinda's om te dop- pen en een stuk of vijf zure bommen. Daar kon ze ge- woon niet van afblijven. Opeens hoorde ze een stem. Dat kon Adam niet zijn, want die was naar de haven om een partij lammeren in te schepen. Het was een slang die in de boom van God zat. De schepping op de Mient, tekening van Monica Maas Nummer 111, juni 2014 Historische Vereniging Texel

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2014 | | pagina 33