kerij van Lieve Bussemaker werd het spek gekookt. Dit
leverde zeven vaten traan op, die voor 500 gulden wer-
den verkocht. De opbrengst van de spermaceti uit de kop
bracht meer op. De opbrengst was zeven vaatjes die voor
bijna 1029 gulden werden verkocht. Na aftrek van alle
onkosten bleef er 789 gulden over voor Texel. De baljuw
en strandvonder van Texel Balthazar Huydecoper wist
dat sommige potvissen het kostbare amber in zich had-
den. Huydecoper was zelf niet op Texel maar gaf aan de
opzichters de opdracht om vooral in de maag en de dar-
men te zoeken. De opzichters Van Dam en Kikkert ver-
klaarden later nadrukkelijk dat er geen 'soogenaamde
steen' was aangetroffen en dat deze ook niet gestolen kon
zijn. De potvis had ook nog 42 ivoorwitte tanden in zijn
onderkaak. Daarvan zijn de dertig mooiste naar Huyde
coper in Amsterdam gestuurd. Van Dam en Kikkert hid
den zelf ieder zes tanden als aandenken.
Ruim negentien dagen na de stranding werd 'het kreng',
de rest van het geraamte, verkocht aan de Texelaars Hen-
drik Breero en Arend Tuyn. Samen met de botten die nog
in Oostzaan lagen wilden ze er weer een heel skelet van
laten maken. De bedoeling was om deze dan op de Am-
sterdamse kermis te laten zien. Dit lijkt te zijn gebeurd.
In 1765 is er genoteerd dat er een geraamte 'in een Kaag
Schip' te zien was geweest in Amsterdam.
"r U op ic "ndryveo een CAGE-
LOT-VISCH. 57 Voeten ling, RKrn'ffftdiirven te fnyden i£k
JoQumeelettSpek, cnConuntndeurMyadcft Mynkotn U thin*
&ao Y ortilcQ.
Opregte Haerlemse Courant5 juli 1763
1856 17 december Gewone vinvis NieuweSchild
Van Deinse over deze vinvis: Het dier is levendgestrand te
Nieuweschild en met koevoeten afgemaakt. Twee kaken zijn
bewaard gebleven op 'Het Hoog' tussen de Waal en Oosterend.
Het verhaal van de koevoeten blijkt waar te zijn. Willem
Louwrens Bakker was erbij geweest en heeft het gebeuren opge-
schreven onder de titel Wonderbare Geschiedenis.
Op maandag den 20 October 1856 gingen eenige visschers met
hunne schuiten van het dorp Oosterend op Texel welke achter
Oost lagen. Van Voornemens zijnde om oesters te visschen bij
Wieringen, doch door de stilte daarin verhinderd geworden
zijnde waren zij den 21e omstreeks de ton van de Scheer, waar
zij een heuvel meenden te zien, die schipper heten IJ. Brouwer,
Leendert C. Duinker en G. Kuiper, zette hunne togt naar ge-
noemde heuvel, doch tot hunne verwondering zagen zij dat het
een groote visch was welke zij niet kende. Toen zij digter bij ge-
komen waren zagen zij dat hij nog leefde, nu was goede raad
duur om te overmeesteren, eensgelijk besloot men dezelver een
gat in het lijf te maken, dat door koevoeten en bijlen ook ge-
beurde, toen men meende dat hij dood was sloeg hij nog zoo ge-
Potvis op de Hors 1763. Pentekening Rijksprentenkabinet
14 Historische Vereniging Texel Nummer 109, december 2013
C—yrt.i <b~s,/A«x. <u~ j-v -A-, j i -fv.jf'
Yf0' T—A. Aee S* K<.r