en onvergetelijk voor een kind van vier jaar. KLM-vliegers
met De Vlijt als bestemming, vlogen een rondje boven
Huize Lida; dat was een signaal dat ze na een uur kwamen
eten. In de herfst van 1939 mocht Lody als 4-jarig jochie
met kapitein J.L. Zegers, commandant van de vliegschool op
De Vlijt in een Focke Wulf lesvliegtuig mee naar Soesterberg
en weer terug. Lody vond het behoorlijk koud in de lucht.
Een enorme belevenis voor zo'n klein kind, zeker toen!
Lody kreeg van dezelfde kapitein Zegers een sog, Kareltje,
waarschijnlijk vemoemd naar een marinevlieger op de Mok.
Kareltje werd in de oorlog geslacht. Lody heeft nog geruime
tijd naar hem gezocht, maar Kareltje bleef spoorloos. Uit de
verhalen van Lody krijg ik de indruk dat pension
'Huize Lida' tot het uitbreken van de Tweede Wereld-
oorlog een soort tweede thuis was voor al die vliegers.
In de oorlog
In de oorlog, toen De Koog op bevel van de Duitsers ont-
ruimd werd, heeft de familie Igesz twee jaar in De Waal
gewoond, op Olmenhoeve bij de vrijgezel Johan Pieter
Kuijper en diens boekenverzameling.
Igesz was een van degenen die in november 1944 opge-
pakt werd. Mevrouw Igesz en Lody gingen met pakjes
naar Den Burg, naar Ome Tinus en tante Jo ten Hool op
het Schilderend. Daar sliepen ze, in de hoop de volgende
dag de pakjes nog mee te kunnen geven. Alle mannen
gingen lopend naar Oudeschild. De boot voer tergend
langzaam de haven uit en alle Texelaars op de boot en op
de haven zongen het Wilhelmus, tot grote ergernis van de
Duitsers, zo herinnerde Lody zich.
Igesz kwam in Tynaarloo terecht. Daar had hij nogal last
van een verstandskies en werd zelf ook lastig gevonden.
De twee Texelse architecten Niek Schermer en Lou Igesz
kwamen met behulp van Dros (Autocentrale) terug op
Texel, waar Igesz na een tussenstop bij ome Tinus en tante
Jopie ten Hool op het Schilderend vervolgens in de Ol
menhoeve in De Waal onderdook.
Na de oorlog werd de grote zaal van pension Huize Lida
in gebruik genomen als lagere school en verhuisde het ge-
zin Igesz, inmiddels uitgebreid met tweede zoon Onno,
naar de Mesdaglaan in Arnhem. Daar ontwierp Lodewijk
Igesz voor het Bureau Wederopbouw en vestigde zich
weer als zelfstandig architect. Vanaf 20 maart 1946 ver-
huurde Igesz Huize Lida aan EJ.H. van Twisk, als alterna-
tief voor diens in de oorlog gesloopte Badhotel. In eerste
instantie was dat bedoeld voor drie jaar. Maar het werd
iets langer: in juli 1950 opende het nieuwe Badhotel
waarna Igesz Huize Lida verkocht. In Arnhem werkte
Igesz bij enkele projecten samen met H.C.J.M. Brtick, on-
der andere bij de bouw van de Twentse schouwburg in
Enschede, een nieuwe woonwijk in Arnhem en bij de res-
tauratie van de Odeonkerk in Arnhem. Andere ontwerpen
van Igesz waren bioscopen in Enschede en Nijmegen, de
herbouw van flats in Arnhem en streekverpleeghuis de
Plantage in Brielle. Op Texel heeft hij in de dertiger jaren
veel ontworpen, maar zijn naoorlogse periode in Arnhem
was nog productiever. Daar was immers door oorlogsge-
weld heel veel verloren gegaan. Daarnaast kwamen veel
voormalig Indiegangers naar Arnhem en directe omgeving.
Tenslotte
Berlage had blijkbaar een vooruitziende blik. Ook in de
crisisjaren was werk op Texel voor een goede architect. En
Igesz veranderde binnen acht jaar het aanzien van
De Koog.
Inmiddels is de Gemeente Texel gestart met het digitalise-
ren van het bouwarchief. Wanneer dat gereed is, wordt het
Historische Vereniging Texel
Nummer 108, September 2013
Prentbriefkaart van De Koog, verzonden in 1938.
(coll. Wilma Eelman)
Lody Igesz op de fiets en Klaas Ceus, zoon van Bram
Geus van Brinkzicht, op de bagagedrager. (colll. igesz)
22