Letterlijke tekst
nij xiVi st aen swart lacken
It. heret sijmens symer liebet soen
heft van nij v st i oert
It. heret libet sijm suer soen heft
v st i oert
It. ael soens heft van nij v st i oert
It. bouven op imant nilant heft van
nij v gld iii st aen lacken blaw
It, iens rens heft van nij vii gl iiiiVi st
noch xiiiVi st aen roet
It. coernelies ians ioen hel poels soen
wVz st minn
baef stewens xiiiVi
Datering
A, C en D schrijven dus in de eerste periode: 1568 - 1572.
We danken de datering aan D, die dikwijls datum en
plaats van handeling boven de aantekeningen van A
plaatst. Daarentegen wordt in de notities van de weeshuis-
groep slechts eenmaal (door E) een jaartal genoemd, hier-
boven al vermeld: 1598. MAAR. Niet alleen schrijven A,C
en D hun belevenissen door elkaar, ook B en E doen daar
vrolijk aan mee. Ze vullen op de blaadjes van de eerste
drie de lege plekken met hun transacties. Met zijn vijven
maken ze er dus een ratjetoe van, met dit gevolg: als D er-
gens een datum boven schrijft en anderen vullen de blad-
zij op of gaan met hun berichten op de volgende bladzij
verder, dan weten we niet of die aantekeningen op de-
zelfde datum en plaats slaan of niet. Waar dat B en E be-
treft is dat, gezien het verschil in jaartallen, zeer onwaar-
schijnlijk. Maar ook bij A en C blijft het gissen. We zullen
ons hier voornamelijk met A en de zijnen bezighouden.
Familierelaties
Gezien de dominante rol die A speelt, houd ik hem voor
het hoofd van de firma. Echter, zowel hij als D spreken
een aantal malen over 'wij' en 'ons'. Daarmee wordt het
vermoeden gewekt dat D een zoon is van A. A schrijft bij
voorbeeld over 'ons Aren' - dat zou dus D kunnen zijn.
D op zijn beurt schrijft over 'ons Comelis'. Zo schrijf je
niet over je vader, maar wel over je broer. Dan zou A dus
tenminste 2 zonen in de zaak hebben. Ook wordt een
keer vermeld dat een klant aan 'Liesken' geld schuldig
bleef; let wel: niet aan 'ons Liesken'. Het is dus geen doch-
ter. Aan een winkelmeisje -als die toen al bestonden- blijf
je geen geld schuldig, wellicht is zij dus een schoondoch-
ter van A. Tenslotte speelt af en toe ook 'ons oom Jan', een
oom van A, een rol in de zaak. Of hij dezelfde is als de el
ders genoemde 'Oom Jan Witboord' is niet duidelijk. Zo
zou je dus toch enigszins een schets kunnen maken van
de anonieme schrijvers van de lakengroep.
Activiteiten
De zakenlieden verkopen allerlei soorten stoffen. Met
name A is er een meester in om de namen daarvan onher-
Verduidelijking
mij voor 1IV2 st zwart laken
Id. Heret Sijmens, de zoon van Symer Liebet,
heeft van mij 5 st en 1 oortje
Id.Heret Libet, zoon van Sijm Suer, heeft
5 st 1 oortje
Id, Ael Soens heeft van mij 5 st en 1 oortje
Id. Bouwen op Imant Nilant (=Mieland?)
heeft van mij voor 5 gld en 3 st blauw laken
Id. Jens Rens heeft van mij 7 gld en 4l/2 st
en nog 13V2 st rood
Id. Coernelies Jans, zoon van Ioen (jonge?)
Hel Poels, 5Vi stmin
Baef Stevens 13 V2
kenbaar te verhaspelen. Dikwijls weten we niet wat ze
verkocht of ingekocht hebben. Havermans-Dikstaal con-
stateert hetzelfde waar het om West-Friesland gaat: 'bena-
mingen worden vaak op het gehoor opgeschreven', en: 'de
benamingen en verbasteringen zijn soms moeilijk te ach-
terhalen'. [Aangekleedgpat uit, p. 48 en 169] Eigenlijk is
het nog erger: uit de manier van opschrijven is meestal
niet eens op te maken welke handeling er heeft plaats ge-
vonden. Was het inkoop? Was het verkoop? Wie heeft
hier aan wie betaald en waarvoor?
Naast de handelsactiviteiten betrekken de mannen bier en
wijn van de brouwerij. En verder fungeert de zaak als
Bank van Lening: evenals in West-Friesland wordt koop-
waar dikwijls op krediet geleverd [a.w. 173]. Maar bo-
venal: de firma leende ook heel veel geld uit. Keren we
echter eerst nog even terug naar periode II:
Het weeshuis
We zagen dat E een keer een datum vermeldt. Hij schrijft
op 20 januari z.j.: 'voor de weeskinderen is op 17 mei
1597 met de schoenmaker Jan Fransz een contract afge-
sloten om de schoenen van de wezen te lappen.' De eerste
schoenen zijn daama inderdaad bij hem gebracht. De ge
noemde datum moet dus op 1598 slaan. Maar hoe zat dat
met het weeshuis? Hoe lang was het er al? Wezenverzor-
ging is er natuurlijk zolang als er kinderen geboren wor
den. Maar hoe dat in vroeger tijden op Texel geregeld was,
weten we niet. In Schuitemakers overzicht van het wees-
huisarchief (GAT 1274, gerubriceerd als Ga-1)) vinden
we daarover de oudst bekende vermelding: in het jaar
1503 is op 15 januari door het gemeentebestuur besloten
dat, wie weeskinderengoed onder zijn beheer heeft, voor
de burgemeester moeten komen en dat moeten laten over-
schrijven uit het stedeboek in het wezenboek. Op 21 fe-
bruari 1506 volgt een tweede keur, met boetebepalingen
over eventueel door de wees-meesters aan te stellen voog-
den. Zij dienen verantwoording af te leggen indien ze be-
zittingen van wezen vervreemden. De beslissing van ja
nuari wordt in 1513 teruggedraaid, aangezien gebleken is
dat de weesmeesters vooral zichzelf veel geld hadden toe-
geeigend. Helaas is noch het stedeboek noch het wezen-
18
Historische Vereniging Texel
Nummer 108, September 2013