ml
ft
J
f/*i0
if
H
Onderscheid in eendenkooien.
Eendenkooien onderscheiden zich van elkaar door meer-
dere kenmerken. Zo kunnen flora en fauna per kooi heel
verschillend zijn. Een van de grootste uiterlijke verschil-
len is echter de vorm van de vangpijp(en).
Eendenkooideskundige bij uitstek J.J.H.G.D. (Desire)
Karelse heeft op verdienstelijke wijze de Nederlandse een
denkooien ingedeeld naar het type vangpijp. In het boek
'Eendenkooien in Vlaanderen en Nederland en 7 andere
Europese landen', waarvan hij medeauteur is, staat vanaf
bladzijde 36 een duidelijk en bruikbaar overzicht en
schema. En hoewel elke vangpijp anders is, kan je met
deze indeling goed uit de voeten.
Nummer 108, September 2013
Voor zover hier van belang is de Noord-Hollandse vang
pijp vanaf de plas, hoog en plat afgedekt. Aan het einde
van de pijp bevindt zich de zogenaamde spiegel, een
schuin gespannen net. Dit mondt uit in een schuin op de
pijp staand vanghokje. De opgejaagde eenden vliegen met
gang tegen het net. Ze klappen naar beneden en waggelen
naar de enige schijnbare uitweg, het vanghokje. Bij de
Texelse vangpijp is het tweede stuk schuin aflopend, zon-
der spiegel, direct overgaand in een rechtdoor lopend
vanghokje. De landing is iets minder abrupt. De Texelse
pijp loopt in een regelmatige kromming, terwijl in de
Noord-Hollandse pijp meer een knik aanwezig is.
Hoe zit dat in de praktijk: Een rondgang.
Korverskooi (Staatsbosbeheer), Texels jongste kooi. Zuid-
west Eierland.
In 1835 wordt door vier heren de 'Societeit van Eigendom
van Eierland' opgericht. Dit ter aanschaf, bedijking,
droogmaking en ontwikkeling van het Buitenveld, thans
polder Eierland. Een van deze heren is de Rotterdamse re-
der en zeehandelaar van Vlaamse afkomst Nicolas Joseph
De Cock, naamgever van De Cocksdorp. In 1841 werd de
societeit opgeheven en de eigendom verdeeld of verkocht.
Het zuidelijke deel van Eierland kwam in handen van De
Cock. Naast diverse boerderijen voor zijn zetboeren,
richtte hij een konijnenfokkerij en een boomkwekerij op.
Bovendien stichtte hij een eendenkooi. De oprichtingsakte
is van 18 februari 1842. Anders dan bij de kwekerij liet
hij zich daarbij niet bijstaan door een kennis uit zijn ge-
boortestreek, maar door Texelse 'deskundigen'.
Na het overlijden van De Cock in 1848 wordt de kooi via
via in 1876 gekocht door Thomas Thomassen.
Een foto van kooiker Thomas Thomassen uit ca. 1910 bij
zijn kooi, toen nog niet Korverskooi geheten, laat een
mijns inziens zeer oorspronkelijke Texelse pijp zien. In de
tweede helft gestaag af- en toelopend (plat afgedekt) en
eindigend in een vanghok (niet op deze foto). Het einde
van de pijp is even hoog als het hokje. Van een spiegel is
dus geen sprake. Wat ook opvalt, zijn de schuin ge-
plaatste rietmatten. Daarmee werd dank zij de zwaarte-
kracht meer stevigheid verkregen.
Anders dan bij de andere Texelse eendenkooien is er geen
sprake van een gegraven plas, maar van een deel van een
Basisopbouw noordhollandse kooi
J
®Ji
zijaanzicht
ziiaanzicht
kenmerken:
lengte 30-35 meter, soms 40-50
1. de kooipias schermpip met langemat-spiegeluiteinde
2. de zitvelden knik in begin vangpijp
3. het kopscherm brede zitvelden
4 de kooischermen kmehoge overval
5. de spiegel kooiwal rondom plas. vaak met takkenril
®/j
I
6. het vanghokje
7 het kooipad
8. het kooibos
9. de overval
10. de langemat
Schematisch VOOrbeeld (Copyright J.J.C.H.D. Karelse)
Schematisch voorbeeld (Copyright J.J.C.H.D. Karelse)
10 Historische Vereniging Texel
Thomas Thomassen (foto collectie familie Kiewiet)
Basisopbouw texelse kooi
kenmerken:
in begin geknikt gedraaide vangpijpsloot
gemiddelde lengte
schermpip met dtcht laag uiteinde
ca. 10 kortschermen
veei zitveldruimte direct voor de vangpipen
grondwal langs plas- en vangpijpen
1. het kooipad
2. het vanghokje
3. de zitwallen, het zitveid
4. de kooiwal
5. kortscherm
6. de kooiptas