Heintjevaar, een echte Tesselaar Eid, een eg. Een woord dat ik echt niet kende voor ik het tegenkwam bij Gelein Jansen. Van Dale vindt 'eid' een verouderd woord. Dit is het eerste woord van een reeks woorden uit de agrarische sector. De woordbekendheid bij geïnterviewden bedroeg slechts 10% en het zal niet verbazen dat dit vrijwel uitsluitend (ex) boeren waren. Het woord komt voor in allerlei dialecten onder andere in het Wie- rings, Westfries. Ook het Fries kent 'eid.' - De heer C. Kok zei over verschillende types eg gen: "Soms gebruukte ik een spiekereidje, een héél licht eggie en soms gebruukte ik de zware 5-bal- ker." Hij kende ook de 'fuulte-eg' die de 'duuzend- póót' werd genoemd. "An die eg zate kettinkies en an die kettinkies héél veul haakies! Vandaar het woord 'duuzendpóót." - De heer J. Kikkert vertelde dat een 'fuulte-eidje' wordt gebruikt om pas opgekomen 'fuulte' [on kruid] tussen het opkomende gewas weg te halen. Mijn conclusie moet luiden dat 'eid' eigenlijk al leen bekend is bij boeren en dat ik de toekomst van dit woord somber inzie. Het is geen exclusief Tessels woord zoals men eigenlijk ook wel kan ver wachten bij landbouwwerktuigen. Flööb [Flööp/flop], kroos en alles wat aan planten resten in de sloot ligt. [Ook het dikke groene zee wier in vooral de Waddenzee]. Sommige Tesselaars spreken het uit als 'flop'. De verklaring van Van Dale flab/fleb, ineengestrengelde massa van draad wieren of andere waterplanten. Etymologisch Woordenboek: Flap, geslacht van hangwieren. Woordbekendheid bij geïnterviewden 82%. De Wieringers kennen het niet. In het Westfries; Jon fon Arend komt bee mee op de skuut en seit teuge mee: "Jee ken goed swemme, hé." Ik sèèg: "Ja, wottan?" Hee seid: "De beurtmon is op 't havehóófd faare. Ja, niet recht 'r op, maar toch 'n bots. En die hod on dek 'n paar bolleke lèège foor die leu die hier on 't werrek wozze. En 't wos net teuge 't weekend, en die benne d'r of skoote. Kei je die dinge niet effe opduuke?" Ik sèèg: "Effies opduuke, jee weet 't wel, ik hèèw ge- niênse 'n swembroek?" "Nou ja, os die leu die dinge hèèwwe, 't benne nok- bolleke. Os se die dinge d'r oplèègge, kenne se na 'flap/flab'. In het Zeeuws is 'flap'; wier, blaaswier In het Fries, Engels en Duits is geen woord te vin den dat lijkt op 'flap' in deze betekenis. - Er bestonden vroeger zelfs flabvissers! Het flab werd gebruikt ter bemesting van het land. Het woord wordt ook al genoemd in 1704; sloten suyvren van de vlabben, kroos en drek. Conclusie: Dat ik 'flab' alleen gevonden heb in het Westfries, kan te maken hebben met de achter grond van de samenstellers van de andere woor denboeken. Het is geen exclusief Tessels woord. De reguliere a^o verandering van flap naar flop en de verlenging van de klinker is wel een Tessels aspect. Fnukie beetje. De 'fn'- klank aan het begin van een woord komt niet vaak voor en dat is een van de redenen waarom ik het heb gekozen. Een fnukie sout, een heel klein beetje zout. Koenen: fnuiken; onder andere kortwiekenverminderen. Middelnederlands: (1549), fnuke, kortwieken, be perken. Woordbekendheid bij geïnterviewden 83%. Wierings; snuufke. Westfries; snuffie.Fries; fnuwkje x). De Etymologie is onzeker, verband met andere talen speculatief. 'Fnuiken' lijkt toch wel aan de basis van dit woord te staan. Geen gelij kende vorm gevonden in het Engels of Duits, of enig ander onderzocht dialect. Conclusie: Het ligt voor de hand dit een puur Tes sels relictwoord te noemen ad Fryske Akademy. Andere Friezen zeiden meestal: bitsje of snitsje. Theo Backer huus gaan. Maar eerder magge se niet weg, deer moete se op wachte." Ik sèèg: "Ik kiek wel effe." Olliên wot most ik nou in vredesnaam ontrekke. Nou d'r log nag 'n leeg sout- zakkie. Fon 't gorne kooke, moste se soute worre. En deerfon hèèw ik de punte ofsneede en die hèèw 'k os swembroek gebruukt. Ik hèèw 'r 'n touw omheen deen. Toe ben 'k deer zó in de soutzak na toe gaan en fraagt "Weer leit ie?" Ik ben toe 'n keer of wot fon 't havehóófd ofdoke, maar 'k kon se niet zó gauw fiênde. Ik sèèg "Ik moet 'n drèègie hèèwwe, don Tessels Prate Nummer 105 december 2012 Historische Vereniging Texel 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 33