ISA-
o
Zo dichtte in 1849 dominee Petrus Augustus de Ge-
nestet (1829 - 1861) in een ontzettend lang gedicht
'De Sint Nicolaasavond'.
Een verontschuldiging is 't eigenlijk dat hij, een pro
testantse predikant, de Sinterklaasviering 'bezingt'.
Akkoord, hij is bepaald niet orthodox, rechtzinnig,
als remonstrant eigenlijk vrijzinnig. Maar toch. Er is
iets met die viering waar hij méér moeite mee heeft:
"Want lieve hoorders, is 't niet kannibaalsch en wreed
dat men op zulk een feest 't hong'rig volk vergeet,
Dat met een ziek'lijk oog koomt op uw lekkers azen
en met zijn bleeken neus kleeft aan de winkelglazen."
Er is een plaatje bijgetekend waarop te zien is hoe
rijke kinderen 't voor 't uitzoeken hebben aan de
toonbank, terwijl buiten een paar armoedzaaiers voor
de winkeldeur toekijken.
Hoe totaal anders beschreef onze grote Nicolaas Beets
(1814 - 1903) zo'n tafereel zo'n tien jaar eerder
(1839) in zijn Camera Obscura.4
"Ik stond een ogenblik stil en verlustigde mij in de
belangstelling dier straatjongens, die waarschijnlijk
geen beter aandeel in de genoegens van Sint Nicolaas
zouden hebben dan dat zij (voor 't kelderraam van de
koekebakker) de lekkernijen zagen toebereiden die
hun begunstigder broederen gelukkig, of, zooals mal-
tentige menschen beweren, ziek zouden maken."
Gelukkig maar als je arm bent, dan raakt je maag niet
van streek bij zoveel lekkers.
Beets collega ds. J.B. Hasebroek (1812 - 1896) maakte
't eigenlijk nog bonter. Die had ongeveer in dezelfde
tijd (1838) een Sint Nicolaasverhaal geschreven
waarin hij eveneens een groepje arme kinderen voor
een welgevulde etalage beschrijft:
"Zij stonden, bij eenen felle koude, in lompen ge
kleed, op de steenen maar toch konden zij van het
aanlokkelijk gezigt niet scheiden wat mij 't meeste
trof was dat er in hunnen toon geen zweem van spijt
of ontevredenheid was. Zij zagen kinderen van hun
nen leeftijd binnengaan en met volle handen terug-
keeren; geen gemor kwam over hunne lippen Zóó
waren zij het reeds gewoon geworden, de kinderen
der rijken als andere wezens te beschouwen ,"5
Ds. Hasebroek, evenals ds. Beets een orthodox protes
tant, bleef van gevoelen dat de standen door God ge
wild waren. Maar daarom had hij nog wel intens me
delijden met de armen. Gelukkig had de kerk de
armenzorg (diaconie). En het Sint Nicolaasfeest was
een goede gelegenheid voor de rijken eens wat extra's
te doen voor de armen. Maar verder kwam men toen
nog niet.
Ds. HaverSchmidt over Sint Nicolaas
Ook de predikant Frangois HaverSchmidt, meer be
kend geworden als de dichter Piet Paaltjens, die zeer
begaan was met de armen, zag niet hoe die afzichte
lijke armoede te veranderen zou zijn. In zijn Helderse
periode (1862 - 1864) heeft ds. HaverSchmidt een
spreekbeurt gehouden op vrijdag 4 december 1863
voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Maar over de tegenstelling rijk - arm spreekt hij wij
selijk niet. Het enige wat HaverSchmidt hierover zegt
is:
"Het was de dag voor Sinterklaasavond. Het koekplak-
ken was afgelopen, de winkels der banketbakkers en
speelgoedverkopers waren feestelijk versierd en in de
achterbuurten zag men hier en daar een reusachtige
dagbroer (speculaaspop) met zijn vergulde neus tegen
een ruit staan leunen, wachtend op het plechtige
ogenblik, waarop hij zou worden verloot."
Blijkbaar was dat 't enige wat erop zat voor de armen:
voor een heel klein bedrag een lootje kopen en dan
maar hopen. En hij vervolgt:
"Het was erg koud en de arme kinders, die, met de
handen in de zak, bij de koekbakkers door de ramen
gluurden, moesten stampen met de voeten om ze
warm te houden."
tiU"
Piet Paaltjens, tekening door Johan Michael Schmidt
Crans, litho S. Lankhorst, 's Cravenhage
4 Hildebrand (pseudoniem voor dominee N. Beets), blz 165
Jonathan, (pseudoniem voor dominee J.E Hasebroek), De Gids, de
cember 1838, blz 440 - 446
Nummer 105 december 2012
Historische Vereniging Texel
17