Kops verwerkte die informatie in een rapport. Voor
Texel legde Kops de nadruk op konijnen, verstuiving
en de aan- of afwezigheid van water. Hij zag op Eijer-
land en op Texel geen konijn, maar noteerde dat op
Eijerland iemand 60 per jaar ontving om de Zand
dijk konijnloos te houden.3
Het Dijkscollegie van Texel pachtte de Hoornder en
Kooger duinen vanaf 1792 en plantte daar jaarlijks
vijf morgen helm. Ook op het Eijerland en in de
Zanddijk werd helm geplant.4
En net als Jac. P. Thijsse ruim een eeuw later, zong
Kops de lof van de Mient, maar met een wezenlijk
verschil: Thijsse roemde vooral de bijzondere plan
tengroei, terwijl diezelfde plantengroei en het ruim
schoots aanwezige water bij Kops een vergezicht op
riepen van rijke, vruchtbare landbouwgrond.
sen die eerste ideeën over ontginning van de Hollandse
duinen door bosaanplant en daadwerkelijke grootscha
lige bebossing, gaapt een gat van ruim een eeuw. Pas te
gen het eind van de 19e eeuw, Van Steijn noemt het jaar
1889, werd de Hollandse duinbebossing daadwerkelijk
en grootschalig aangepakt.2 Tot die tijd kwamen duin
ontginning en -bebossing wel ter sprake en werden er
af en toe studies naar verricht. Soms volgde daaruit een
bezoek aan Texel, zoals blijkt uit de verslagen van Jan
Kops en Daniël Gevers van Endegeest.
Het bezoek van Jan Kops aan de Texelse duinen
In 1797 leidden de ideeën over duinontgining tot de in
stelling van de Commissie van Superintendentie over het
onderzoek der duinen van het voormaalig Hollandsch Ge
west. Secretaris van deze commissie wasjan Kops, tot
dan toe doopsgezind predikant in Leiden, studievriend
van de in Den Hoorn geboren Adriaan Loosjes, de eer
ste hoogleraar landhuishoudkunde en plantkunde en
directeur van de Hortus Botanicus in Utrecht. De com
missie startte voortvarend: Jan Kops schreef alle ge
meentesecretarieën in de duinstreek aan. Die reageer
den aanzienlijk minder snel of helemaal niet.
Vervolgens bezocht Kops, samen met minimaal een van
de overige commissieleden, in 22 dagen alle Hollandse
duinen, behalve die van Vlieland en Terschelling.
De duinen op het Eijerland worden ze door groote
en veelvuldige kudden schapen beweid. De Zanddijk
van 1280 Roeden lang tussen het Eijerland en Texel
blijft in zeer goeden staat en hierdoor zijn aan den
zeekant zelfs eenige duinen aangewonnen. De hoge
zeeduinen hebben weinig raauwe hoogten en tus-
schen beide worden er goede en begroeide vlakken
gevonden. Agter den Hoorn en westen is een groot
gedeelte met schaapen beweid zedert 1792die zeer
welig tieren en de Duinen meer en meer doen be
groeien.5
Maar boven al moeten we doen opmerken de groote
strook Gronds genoemd de Meend of Gemeente die
voor de riggel deezer Duinen ligt en nog gereekend
wordt tot dezelve te behooren. Deze onafoogbaare
vlakten die aan de bebouwde binnenlanden grenzen,
verdienen veeleer ongebruikte weilanden dan Dui
nen genoemd te worden. Op enkele plaatsen zijn ze
slechts heuvelachtig; hier en gindsch zagen we heij
groeien, doch voor het overige was de Grond rijk
van Gras en zulke planten, die een zeer vruchtbaa-
ren grond aanwijzen: op één of twee plaatsen von
den we eenig water en de natuur had er vanzelve
slooten gevormd, zodat er niets dan handen ontbrak
om deeze thans woest liggende Gronden in rijke,
Vruchtdragende landen te hervormen. Dezelver uit
gestrektheid is verbaazend... Thans zagen we van
dezelven geen ander gebruik gemaakt dan dat op
enkele plaatsen één of twee schaapen weidden aan
touwen vastgebonden.6
Tenslotte noemde Kops nog imkerij op de heide, op
de Mient en in de duinen bij De Koog.7
Jan Kops, portret uit de galerij van hoogleraren in het
Universiteitsmuseum Utrecht.
coll. Universiteitsmuseum Utrecht, inv. nr. UG-5174
2 Van Steijn, 2-4 5 Overigens zag Kops in de Hoornder duinen maar één troep
2 Van Steijn, 86 schapen. Kops, 166
3 Kops, 68, 138 6 Kops, 68
4 Kops, 130,125 7 Kops, 190
Nummer 105, december 2012
Historische Vereniging Texel
9