in de f
duinen
van
Texel
Aankondiging rapport
Veldnamen in de duinen van Texel
In dit tijdschrift is een voorpublicatie opgenomen van
een klein gedeelte uit het rapport Veldnamen in de dui
nen van Texel, door Kees Bruin Erik van der Spek.
Het complete rapport is vanaf ca 15 oktober verkrijg
baar via de boekhandels en kan ook via de website
www.duinenenmensen.nl/texel besteld worden, per mail
info@duinenenmensen.nl of per post bij NatuurMedia,
Markenplein 4, 1011 MV Amsterdam. Kosten €9,00.
Het rapport wordt op Texel gratis bezorgd.
Het zal samen met het Texelfonds en Staatsbosbeheer
worden gepresenteerd in oktober in de Boet van Hop
man nabij De Koog.
Heintjevaar; een echte Tesselaar
Buitje: Lang dacht ik dat buitje, baby zo'n echt Tessels
woord was, als ik het uit mijn opa's mond hoorde, maar
niets is minder waar. Van Dale kent ook 'om een buitje
moeten', in verwachting zijn, maar voegt eraan toe dat
het gewestelijk is. [De oorsprong van het woord is niet
bekend, zie ook 'beukertje.']
De woordbekendheid bij geïnterviewden bleek zo'n
96%, alleen de jongste, (ook al 62 jaar oud) dacht aan
een regenbui.
Het Wierings en het Westfries kennen het woord niet,
maar het Gronings kent de woorden bui(e), buit, een ne
venvorm van boi; jongen. Zie ook het Engelse; boy, jon
gen'.
- 'Buitje' werd wel eens plagend gebruikt tegen een
kleinzerig kind, zei mevrouw G.E. Dros.
De conclusie die wij uit bovenstaande moeten trekken
is dat 'buitje' als verkleinwoord echt Tessels is, maar het
Gronings is vrijwel gelijk en daarom kunnen we het niet
exclusief Tessels noemen.
- Vaak als ik naar het woord 'buitje' vroeg viel het woord
'beukertje': Het Tessels Woordenboek zegt; dat is een
kleuter, jongetje dat druk en actief is. De Geïntegreerde
TaalBank: In verschillende gewesten; stevige knaap.
De woordbekendheid bij geïnterviewden bleek veel ge
ringer dan die van buitje, namelijk slechts 50%.
Dangele, lanterfanten, treuzelen [rondhangen], heb ik
gekozen vanwege de grote gelijkenis met het Engelse 'to
dangle'. Van Dale kent het niet. De Geïntegreerde Taai-
Bank: bengelen, slenteren, in Noord Holland in gebruik
in de zin van 'beuzelen'. Het verbaasde mij enigszins
dat de woordbekendheid bij geïnterviewden slechts
50% bedroeg en onder hen waren er die een andere ver
klaring gaven dan die van het Tessels Woordenboek.
Het woord komt nog wel voor in onder andere het
Westfries, het Enkhuizer dialect en het Stellingwerfs:
knoeien, niet opschieten en in het Fries en Engels: Het
Online Etymology Dictionary denkt dat het woord van
Scandinavische herkomst is en het mogelijk in het En
gels gekomen is via het Noordfriese 'dangeln.'
Tegenwoordig zou je ze hangjongeren noemen, maar
vroeger hoorde je wel: "Ze vervelen zich rot en dangelen
(dengelen) maar wat om/rond."
De moeder van mevrouw Vonk zei vroeger wel eens als
ze verveeld rondhing: "Cneel is toch zó'n ouwe dengel!"
Mevrouw Plaatsman noemt ook 'dengele.'
De familie Roeper noemde ook [een dangel) in de bete
kenis 'zeurpiet.'
De conclusie moet getrokken worden dat het geen ex
clusief Tessels woord is. Het feit dat er ook nog verschil
lende betekenissen aan ontleend worden, zal er aan bij
dragen dat het wel spoedig zal verdwijnen.
Door: Een door is de dooier van een ei. Van Dale: dooier
en door. De woordbekendheid bij geïnterviewden was
een dikke 70%.
'Door' komt onder andere voor in het Wierings en in
onder andere allerlei Drentse dialecten.
Conclusie: Alweer zo'n woord dat haast elke dag ge
bruikt wordt, zijn oude behield en niet exclusief Tessels
is.
Theo Backer
Historische Vereniging Texel
Nummer 104, september 2012
van het Eierlandse Gat tot het Marsdiep
en enkele andere Staatsbosbeheerterreinen
Kees Bruin Erik van der Spek
32