Alesiapaadje: de route waarlangs de in december 1923 gestrande Alesia bereikt kon worden. Ook het Kompas- paadje verwijst naar een gestrand schip. Een serie duinnamen herinnert aan de zeevaart zelf en de rol die Texel had om Amsterdamse VOC-schepen en Oostzeevaarders de juiste route te wijzen. Kapen, ba kens en vuren stonden op een (in de meeste gevallen: voormalige) zeereep: Kaapsnol, Kapenol, Kaperichel, Kapenvlak, Oude Kaap, Nol van de Staak. Op oudere kaarten wordt een Kaap ook wel Steng genoemd (bij Ei- erland). Er is ook een Stooknol waar met vuur in het donker een oriëntatiepunt werd gegeven. Vanaf het Loodsmansduin, rond 1700 nog dicht bij zee gelegen, keken de loodsen van Den Hoorn uit naar de komende schepen. Even verderop begroeven volgens de overleve ring jutters aangespoelde kisten boter in wat nu de Bo- terpotsnollen heten, om ze later onder dekking van de duisternis op te halen. Jutters figureren ook in de Dieve- kelder (nu Duivekelder)benoorden de Koog. Nadat de ene jutter schielijk zijn buit van het strand had gehaald en tijdelijk in dit duin achter de zeereep verstopte, haalde een ander die dit had gezien dit later weer weg. De naam Jodenpaadje voor het Slag langs de Bertusnol in De Muy, verwijst volgens Flip Stark mogelijk naar de Joodse achtergrond van de handelaren die een hier ge stand schip kochten. Door de berging ontstond dit slag. Plant en dier in de (Oud-Texelse) veldnaam Behalve de paling die voortleeft in de veldnaam Aalloop (de natuurlijke voorloper van de huidige Moksloot en ooit de duinbeek uit de moerassen richting Mokbaai) en mogelijk mok=meeuw in de Mokbaai zijn maar zeer wei nig Texelse gebieden naar een wild dier genoemd. Een paar vogels: Koekoeksnol en Zilvermeeuw. Interessant is dat vooral planten zijn gebruikt om een plek aan te dui den: van galigaan (Texels: dule) tot duindoorn, van helmgras tot het zeldzame rozenkransje in het Eier- landse duin. En veel hei natuurlijk. Zelfs een mossoort heeft haar plek gevonden op de kaart: het Kammosvlak- kie, zo genoemd door oud-Staatbosbeheerder Kees Bruin, die er het zeldzame kammos aantrof. Het is geen toeval dat dit aan het einde van de 20e eeuw gebeurde, na de opleving van de waardering voor wilde planten. Soms lijkt een naam geen plantennaam, maar is het des ondanks toch. Oude Texelse woorden voor planten vor men het hart van veel veldnamen. De Lemoensberg, een top ten noorden van de Slufter draagt het Texelse woord voor de kwelderplant lamsoor in zich. In Japenol bij de Badweg in De Koog zit het Texelse woord 'Jape' dat duinroosbottel betekent. In de Haneplas zit 'heen' of 'haan' (zeebies) verstopt en in de 'Rijsbol' het oude, Friese woord 'rijs' of 'rieze' voor wilgen. Het Sportevlak- kie heeft niets met trimmen te maken. Sporten is de Texelse naam voor enkele grote russensoorten, en in dit specifieke geval de Zeerus. Ook de Sporteweid aan het Mienterglop in De Koog, die sinds 2007 'Fischer's weid' heet, naar de voormalige eigenaar, is vernoemd naar een russensoort, hier hoogstwaarschijnlijk de biezeknoppen. De beheerder op de kaart Het Martelveldje (een sportveld voor boswachters en hun personeel) behoort tot de kleine groep van namen die verschenen sinds Staatsbosbeheer (vanaf 1899) in het duin de scepter zwaait. De plek is ook bekend onder de spotnaam 'Paradijs', nu een speelveldje voor de recre ant. Aan de bebossende terreineigenaar danken we veld namen Boswachterij de Westermient, door Texelaars De Dennen genoemd, de Dunningsweg en het Turfveld, waar bij het planten dennetjes twee in water gedrenkte turven meekregen om ze van vocht te voorzien. Meer bos klinkt door in namen als de Montane kop (naar de bergden, Pinus montana) en Het Kleine Kwekerij tje. Toezichthouders van Staatsbosbeheer gaven hun uit zichtduinen namen als Bertusnol en Politienol De Zwarte Keet was een zwart geteerde vogelwachterskeet bij de Zanddijk. Boswachters van het eerste uur klinken door in de Van der Craatsweg en het Minpad (vernoemd in 1998). Volgens de overlevering probeerde boswachter Klaas Min, rond 1900, in Het Geheim bebossing door zaaien van grove dennen in plaats van aanplanten uit. Gevraagd naar wat hij uitvoerde, sprak hij: 'dat is mijn geheim'. Uit de pioniersperiode van Min dateert ook het Ossen- veld: een gedeelte van de te ontginnen mientgronden, dat met ossen werd geploegd om daarna te worden be zaaid met dennen. De veldnaam Nieuwe Aanleg dateert uit 1854, van de eerste pogingen van bebossing, ver voor het werk van Klaas Min. Nu een van de mooiste bosjes met kromme eiken en berken, veel soorten mos en paddenstoelen, met als recente bijnaam, een echo van de natuur-educatie: het Kabouterbos. Slechts enkele veldnamen in het duin verwijzen naar re creatie: de Recreatieduinen (Seetingnollen) bij De Koog Historische Vereniging Texel Nummer 104, september 2012 Bottel van duinroosje. foto Sytske Dijksen 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 30