Ook het Russenbossie in de het noordelijke deel van het Muygebied, in het Vlak zonder Naam, gaat terug op de oorlogsjaren. Tijdens de Russenoorlog, de opstand van de Georgiërs in de laatste weken voor de bevrijding, verstopten zich hier een aantal opstandelingen. Kustvorming en waterstaat In de namen die Texelaars gaven aan hun duin zien we ook de verandering van de kust en het ingrijpen van de mens terug. Onrust en Razende Bol zijn de meest poëti sche van alle zandplaten. De naam het Alloo nu een vredig en recent herschapen meertje met zeer bloem rijke graslanden ter hoogte van Ecomare, is mogelijk een verbastering van Halig Oog, half eiland. Een herin nering aan de tijd dat er voor de kust van Texel een an der eiland lag, dat eerst Ganc en daarna 't Oge heette en in de middeleeuwen in tweeën splitste. Er lag hier een kleine inham naar zee, waar het meertje een herinnering van zou zijn. Zeer kenmerkend zijn uiteraard de Slufter (geul) en Muy (stroomgeul tussen zwinnen), maar ook een hele reeks door mensen en wind opgeworpen dammen en dijken: Dikke Dam of Dikke Dijk (Lange Dam), Dijkje van Plevier, Zanddijk en Ho(o)ge Dam. En middel eeuwse dijken als Koogerdijkje en Rozendijk. De naam Molwerk benoorden de Mokbaai gaat terug op het feit dat de duinrichel, die hier zeer smal was geworden en dreigde door te breken, in de 18e eeuw door werk met het "molbord" werd verstevigd. Een molbord was een door een paard getrokken houten schop, een vroege voorloper van de bulldozer, waarmee zand verschoven kon worden. Ook de naam van de Geschoven Vallei, nu een van de plekjes met welriekende nachtorchis en blauwe knoop, gaat terug op het verschuiven van zand. Ditmaal om een duinrichel met zand op te hogen tot Deltahoogte, een werk dat ca. 1970 met een bulldozer werd uitgevoerd. Een paadje voor de helmplanters door de Geul heet nu nog Poterspaadje. In het begin van de 20e eeuw kwam bij Rijkswaterstaat de naam "polder" in gebruik voor door zanddijken afgesnoerde strandvlak tes. Op Vlieland en Terschelling ontstonden zo de Kroon's Polders, op Texel de Kelderhuispolder, de beide Horspolders en de Kreeftepolder. Kelderhuis en Kreeft waren de opzichters van Rijkswaterstaat die bij de aan leg van de desbetreffende polders, alias duinvalleien, de leiding hadden. Door de aangroei ontstond ook de Horsvallei, ten zuiden van de Oostelijke Horspolder, een naam die rond 2010 ontstond. Maar met kustafslag verdwenen gebieden (en veldnamen) van de kaart, bij voorbeeld de Corps de Guardenollen, verbasterd tot Kortegaarsnollen bij Eierland, en de Zwarte richel en het Waaigat, beide juist ten noorden van het Jan Ay- eslag. De laatste twee namen lijken zo uit een Bommel- verhaal van Marten Toonder te komen. Het Waaigat komt ook inderdaad in één van Toonders verhalen voor. Maritieme geschiedenis in het duin Aangespoelde Engelsen werden ter plekke in het duin begraven, de naam het Engelsche Kerkhof, die op twee plaatsen voorkomt, herinnert hieraan. Meer dan een en kele veldnaam verwijst naar gestrande schepen zoals het Nummer 104, september 2012 Historische Vereniging Texel IMIPiMSSP De Alesia op het strand coll. Maarten Stoepker 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 29