landje in het duin hadden, duinboeren, pachters. Dit waren allemaal duingebruikers met landjes voor wat aardappels, schapen of vee. Soms zijn het namen van te gen de duinrand gelegen boerderijen. Hun landjes heten 'hok' of 'vlak', als het om duinen ging vaak het Noord- Hollandse 'bol' of het Texelse 'nol'. Een aantal mooie voorbeelden zijn Duinen van Jochems, Landje van Boon, Tuintjes van Pais, Verlaten Hok, Aardappelhok, Vlakte van Koorn, Kunstmestland, Land van Leber, Land van Witte Schapenwasserskolk Jan Klaasennol, Gortersmient, Ockesnol, Butterstik, Het Erfpacht, Kees Dekkershok, Landje van Klaas Kok en Sieboesnol. In een aantal namen passeren gerst, rogge en aardappels, lammeren en veel schapen, een enkele koe: Duintje van 't Verdronken Schaap, Schet van Biem. Paarden ontbre ken nagenoeg. De namen van boerderijen als Akyab zijn te danken aan M.J. Teenstra, die in Eierland van 1835 tot 1837 Direc teur van de Landbouw was en ook Indië had bezocht. (collectie M.C. Stoepker) Van Kunstmestland tot harlekijnenwei Vanaf de noordkant van de Koog begint het Slag door de Nederlanden, door een duinontginning. In het zui den heet hier een perceel het Kunstmestland. Grutto's roepen er, orchideeën staan er al vroeg te bloeien. De veldnaam verwijst naar een verplichting in het vroegere pachtcontract. Nadat de kunstmest was uit gevonden werd het soms door de verpachter verplicht om het te gebruiken. Mogelijk was dat ook hier het geval. De orchideeën die hier groeiden, verdragen geen kunstmest en verdwenen. Maar, nadat het ter rein in de jaren zeventig weer in "verschralings- beheer" genomen werd, verschenen deze bloemen opnieuw. Deze voormalige zandige en natte wad bodems langs het Anegat (deels bedijkt na 1630) konden zich herstellen en net als meer oostwaarts op Drijvers Vogelweid de Bol staan hier vele harlekijntjes en brede orchis. Hier trokken de zeldzame planten aan het langste eind, maar de veldnaam met de mest stof die elders vele wilde planten verdreef, bleef. Oude gebruiken als het zoden steken voor brandstof, de aanleg van tuinwallen en plaggenhutten (en het afdek ken van bunkers in de oorlog) klinken door in 'Zode- vlak', net ten oosten van het Pieter Roozenvlak. Voor malige gemeenschappelijke weidegronden aan de nu deels beboste binnenduinrand tussen De Koog en Den Hoorn zijn te herkennen aan het woord 'mient': ge meenschappelijke weidegrond, zoals deze overal vanaf de middeleeuwen langs de Zeeuwse, Hollandse en Friese duinen voorkwam. Op de Zeeuwse en Zuid-Hol landse eilanden werd hiervoor het woord 'vroongrond' gebruikt en waar deze gronden nog bestaan, zoals op Goeree, bij Bakkum en op Ameland, zijn ze van groot belang voor natuur (flora, paddenstoelen) en als cul tuurhistorisch relict. Divers gebruik: van galg tot spoorbaan Waar zijn de duinen door eeuwen heen nog meer voor gebruikt? Een mooie oude veldnaam is het Galgenduin, mogelijk uit de 14e eeuw, dat gelegen moet hebben ten oosten van de Bollekamer, een van de oudste duingebie den op het eiland. De betekenis behoeft geen toelich ting. De Texelse rechtshandhaver had in die tijd een executieplek nodig en dat was ver van de toenmalige dorpen. Het is niet de enige galg die de duinen in die tijd sierde: de veldnaam is ook bekend nabij Petten, Egmond en Haarlem. Heel vaak is een naam lastiger te duiden. De naam 'De Doodkist' tegenover de Kampeersnol aan het Westerslag kan slaan op de beroerde staat van de grond, vergelijk baar met 'Katteland'. Ook een zeemansgraf is niet on denkbaar zijn, vergelijk de Dodemanskisten op Ter schelling. Meest waarschijnlijke verklaring hier is echter de langgerekte vorm van het duin. Nummer 104, september 2012 Historische Vereniging Texel 25 Thomas Cornelisz Thomassen bij de welpomp van 'Aky ab' in Eierland onder de Zanddijk, vóór 1 930. Door de drang van het grondwater uit de duinen was 'Akyab' een van de boerderijen in Eierland waar gedurende het gehele jaar goed welwater beschikbaar was. Op pagina 24: Kaart van J.L. Kikkert uit 1 854 in particulier collectie.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 27