v ning van de 'Laurdal' dat er iets met de reddingboot niet in orde was, maar toen zij zagen dat het scheepje op het strand getrokken werd, waren hun jammer- en smarten kreten tot op het Texelse strand te horen. Inmiddels was het bestuurslid van de reddingmaat schappij, tevens viceconsul van Noorwegen, de heer Westenberg met zijn zoon op de plaats des onheils gear riveerd. Hij probeerde Stark c.s. te vermurwen direct weer zee te kiezen. Hun onderling beraad liep echter vast, waardoor er niets gebeurde, dit alles tot grote er gernis van de vele omstanders. Onder deze laatste groep bevond zich een schelpenvis ser Schellinger uit Oudeschild. Hij bood aan naar Oude- schild te gaan om daar een bemanning bijeen te brengen die wel bereid zou zijn onmiddellijk weer zee te kiezen. Westenberg zond zijn zoon te paard naar Oudeschild om te helpen dit plan tot uitvoering te brengen. Toen Stark enige tijd later tien Oudeschilders zag nade ren, riep hij, begrijpende dat hiermee zijn eer gemoeid was: 'Mannen, wie volgt mij, ik wil nogmaals de redding beproeven.' Hoeveel mannen en wie hem volgden vermelden de ver slagen niet (volgens het schilderij zes?). Het vooruit zicht was niet rooskleurig, want intussen hadden vier goed bemande schuiten gepoogd de 'Laurdal' te berei ken, echter zonder resultaat. Om 16 uur koos de reddingboot opnieuw zee en nu met succes. Met moeite werd het schip bereikt. Het verslag vermeldt: 'Meermalen stond de reddingboot wegens de hevige zee regt overeind maar de bemanning werd van de 'Laurdal' gehaald. De zee was razend. Allen keerden tenslotte behouden op het strand terug en om 17 uur kon vice-consul Westenberg de geredde veertien mannen in het logement van De Cocksdorp on derbrengen. Het naderhand opgemaakte rapport van de geredden, hetwelk zij bereid waren onder ede te bevestigen, be vatte zoveel negatieve opmerkingen over de eerste red- dingpoging, dat dit een reden vormde voor de heer Egi- dius, consul-generaal van Zweden en Noorwegen, schriftelijk bij de bestuurscommissie van de redding maatschappij om nadere inlichtingen te verzoeken. In het verslag van deze commissie kon de visie van de red ders duidelijk uiteengezet worden en bleek het heel be grijpelijk dat de bemanning van de 'Laurdal' de misluk king van de eerste poging door hun angst en uitputting op dat moment emotioneel niet kon verwerken. Hiermee werd de zaak als afgedaan beschouwd, echter niet voor de Thesaurie des Konings, die gelastte de dap pere redders te belonen. Zij ontvingen ieder 10,—, ter wijl de tien Oudeschilders voor hun komst 1,50 ont vingen. Tot slot van deze beschouwing kan vastgesteld worden hoe de beeldende kunst, in casu het schilderij van Chr. Dommelshuizen, het mogelijk maakt de heldendaad van deze dappere redders opnieuw te beleven. Bovendien staat thans vast dat hier een werkelijk plaats gehad heb bende gebeurtenis werd vereeuwigd, die wel niet met fotografische juistheid, maar naar de inhoud getrouw is weergegeven. D.F. Brune Met dank aan de Noorse Ambassade te Den Haag, het Norsk Sjöfartsmuseum in Oslo, de Koninklijke Noord- en Zuidhollandse Redding Maat schappij te Amsterdam, de gemeentesecretarie te Den Burg Texel, de heer J. Bruin, voormalig ambtenaar strandvonderij te Den Burg, de dossiers van de vuurtorenwacht de Cocksdorp Texel en het R.K. kerkbestuur Texel, p/a pastoor P. Kolkman te Den Burg. Historische Vereniging Texel Nummer 104, september 2012 thesaurie KONINGS. 0.W.BSTAXDEX. - V 'trS. <5 tC- d<.. r*«- A Jet Cr «*-•«.-- rCi~ Af#» e~, r - Od //r.Z e- l'. A? A"# Atf» 'N ~7*- tW «-A>' /Cy tf A fOeS't »*.i7» W3&. A er /- Brief van de Thesaurie des Konings 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 24