Sl
ff)
7 jFM*7"
p a,.„
W'&m, 7Z- '2 y
Het was geheel uit hout vervaardigd en mat plusminus
600 ton. Het was van 1862-1873 eigendom van PM. Pe
tersen te Porsgrunn en daarna, dus ook ten tijde van de
schipbreuk, behoorde het aan Jörgen Gunnerich te
Drammen. De bemanning bestond uit een gezagvoerder,
een eerste en tweede stuurman, een timmerman, een
hofmeester, een bootsman, vier matrozen en vier 'jong-
mannen'(leerling-matrozen)1
Ook de archieven van de Koninklijke Noord- en Zuid
hollandse Reddingmaatschappij bleken zeer waardevolle
gegevens over deze schipbreuk te bevatten. Ze geven
niet alleen een volledig inzicht in de loop er gebeurte
nissen, maar ook een indruk van de wijze waarop in die
dagen het reddingwezen op Texel georganiseerd was.
Men had daar de beschikking over drie reddingboten,
namelijk de 'Emilie', die gestationeerd was bij de vuur
toren van De Cocksdorp, de 'Eyerland No. 1', die in de
duinen bij de Slufter lag en tenslotte bij De Koog de
reddingboot 'Koog No. 2'. Van deze drie boten kwam
die te De Koog niet in aanmerking, omdat hij te ver van
de plaats van het onheil verwijderd was. De 'Emilie' was
bij de roeiers niet erg geliefd. Ze lag te hoog op het wa
ter, waardoor ze teveel 'windvang' had. De 'Eyerland'
daarentegen was de lieveling van de roeiers, zodat be
sloten werd deze boot voor de redding van de équipage
van de 'Laurdal' in te zetten. De reddingboot onder be
vel van Jan Stark telde naast de schipper elf beman
ningsleden: C. Griek, L. Griek, L. Wiegel, Jan Bakker, C.
Bakker, Arie Boon, Ha. Bakker, Jan Stark jr., J. Schran
der, Geert Wegman en Pieter Zegel. Hoe het hen en de
schipbreukelingen verging in die storm die op 12 maart
1876 de 'Laurdal' op de Eyerlandse gronden deed vast
lopen, valt eveneens uit de hiervoor vermelde archieven
op te maken.
Het eerste bericht van de stranding werd bij De Koog
gemeld, zodat een reddingequipage van Oudeschilders
werd gevormd, waaronder dit rayon ressorteerde; in De
Koog bleek in die dagen een dergelijke ploeg namelijk
niet te formeren. Al spoedig werd het echter duidelijk
dat het schip niet bij De Koog, maar op de Eyerlandse
gronden was vastgelopen, die tot het reddingsgebied
van de Cocksdorpers behoorden. De intussen bijeenge
komen ploeg uit Oudeschild werd dus onverrichter
zake naar huis gestuurd.
1 Gezagvoerder: J.A. Gramnas,
le stuurman: C.E. Johannesen,
2e stuurman: Adolf N. Christiansen,
timmerman: Christian Amundsen,
hofmeester: Johan Nilsen,
bootsman: Halvor Nilsen,
matrozen: Johan Nilsen, Gerbrand Ch. Johannesen,
J.O. Martin Olavsen en Gabriel Christiansen,
jongmannen: Christian Martinsen, Ole Bernsen
Sakslan, Andreas Antonsen en Albert Reinedsen.
NOORD- EN ZUID-HOLUNOSCHE REDDING-MAATSCHAPPIJ.
,.p d.a ,/i7.
•»#a Scfcipbreakeliftgcn ot walrby
ny/
rcbfaii is
C '?jf X - M
l daR is het zes'.rmd
fddini' zesekitdt-»
6. ■'is./'.t/tl -- /t
ysff
10. Aam
11. H«'
|2 S-SX'r- _/S/ r r
iJSEjt* M «iwII. - X.
/- y/"/ /C- •- /?- -' /-p T A
H r-,.. Mk,. 15 - I -
59. Waar dit
£0. Hawed man *ai
V.
Mwn»i
Overzichtsstaat van de Noord- en Zuid-Hollandsche
ReddingMaatschappij d.d. 14 maart 1 876 met onder
andere de namen van de geredden. uit coll. Klaas Uitgeest
De eerste reddingspoging startte op maandag 13 maart
om 11.30 uur. Deze draaide helaas op niets uit. Wegens
de enorme branding kon het schip niet dichter dan tot
op 150 meter worden genaderd. De komst van de red
dingboot gaf de schipbreukelingen nieuwe moed. Bij het
zien van de redders steeg er een gejuich op en de be
manning verbond zich onderling met een lijn, klaar om
in zee te gaan. Zij konden geen gebruik maken van de
eigen sloepen, want toen de 'Laurdal' op de Eyerlandse
gronden vastliep en scheurde, waren de vier sloepen
reeds door de storm weggeslagen en de volgende dag
aangespoeld op het Texelse strand. Zoals gezegd kon de
reddingboot niet door de branding heen komen. Het
wachten was dus tot de branding zich achter het schip
zou bevinden. Bij het vallen van het water verplaatste de
branding ten opzichte van de 'Laurdal' in achterwaartse
richting, maar bevond zich helaas ten tijde van het laag
ste punt nog ter hoogte van de boeg. Toen de branding
zich vervolgens weer naar voren begon te verplaatsen,
besloten Stark en de zijnen terug te gaan om een beter
tijdstip af te wachten. Aanvankelijk meende de beman-
Nummer 104, september 2012
Historische Vereniging Texel
21