dam. In het boek't Lant van Texsel van Jan van der Vlis wordt dat verhaal ook vermeld. Huizinga 14 Mei 1846. Den Heer de Cock van Rotterdam is sedert eenige dagen in de Lindeboom geloogeerd en koopt oude schilderijen op tegen ongehoorde prijzen. Vervolgens ook oude meubelen en alles wat oud en voor de menschen hier bijkans niet onbruikbaar is. Men zegt dat hij voor 20 a 30.000 gulden alzoo gekocht heeft. De Heer List ver kocht schilderijen aan hem tot een bedrag van 1300 gul den. De Roomsche Kerk haar schilderijen op 700 gulden gewaardeerd voor 1300 gulden. Geen beschilderd stuk doek of hout kon zoo oud wezen of hij besteedde er nog wel van 5 tot 100 gulden voor. Oude uitgesneden kerkstoven die uit elkander vielen voor 5 gulden enz. Hij was ook de gansche dag in eene roes, niets gebruikende dan wijn. Het geheele eiland scheen in oploop en belegerde zijn logement, één schip kon zijn gekochte voorraad nauwelijksch laden. Het moet naar Rotterdam. Uiteraard was dit op Texel het gesprek van de dag. Dat iemand zoveel geld over had voor die ouwe troep! Wat moest hij daarmee? Anderen vonden dat de Texelaars veel te veel voor hun oudheden hadden gevraagd. Nota ris Bok vond het een schande. Huizinga 15 Mei 1846. Des avonds den Heer Bok hier. Ge sprek over De Cock en zijne handelswijze. Bok was vree- selijk verontwaardigd over het gedrag der Texelaars die hem [De Cockzoodanig hadden afgezet. Hij noemde ze een troep Roovers en hun gedrag schoon al niet burgerlijk, zedelijk hoogst strafbaar, waarin ik het gedeeltelijk met hem eens was. Maar zoals wel vaker voorkwam met interessante ge beurtenissen, vertelde Huizinga niet hoe dit verhaal af gelopen was. Van der Vlis nam het over en conclu deerde: 'Het geringe aantal goede schilderijen en waardevolle kunstvoorwerpen op het eiland wordt hierdoor verklaard'. Het leek een redelijke verklaring voor het gebrek aan oude spullen. Dat dit echter toch niet de gehele waar heid was, is te lezen in het Weekblad van den Helder en het Nieuwediep, waarin het vervolg van dit verhaal is te lezen. Een schip vol 25-5-1846 Weekblad van den Helder en het Nieuwediep. Wij zijn door minzame mededeeling, aan welker echtheid niet te twijfelen valt, in staat gesteld onze lezers verslag te geven van eene verkooping, zoo zot er ooit een heeft plaats gehad. In de vorige week openbaarde de heer de C... in het loge ment de Lindeboom aan den Burg op Texel, het voornemen om antiquiteiten, alias prullen, op te koopen. Toen dit be kend werd stroomde een groot deel der bevolking van Texel naar den schepper van Eijerland, en ieder had den eerza- men opkooper het een of ander antieks aan te bieden, waarvoor dan ook importante sommen gevraagd werden. De C... was zoo kooplustig, da t hij meer dan een, die hem te weinig vroeg, de gevraagde som met f20 a 30 verhoogde, met zijne gewone minzaamheid zeggende: "Neen kereltje dit stuk is meer waard". - Op die wijze heeft hij voor meer dan f24.000 aangekocht. Zijn secretaris de heer K.had werk met zijne aantekenin gen den gretigen kooper bij te houden. Na den afloop der verkooping is de heer de C... vertrokken, la tende zijnen se cretaris het aangekochte museum van stoven, potten, pan nen, kasten, schilderijen, sommige prullen uit de R. C. kerk enz enz, terwijl de verkoopers op de betaling bleven wach ten. Ten einde dit museum naar Rotterdam over te schepen, werden eene massa nieuwe kisten gemaakt, en onverwijld alles in een vaartuiggebragt, dat de voorraad naauwelijks bergen kon. Maar helaas Fete interrompue! Wint nog voor dat het vaartuig met Texels kostbaarheden naar hare nieuwe bestemming stevende, kwam onverwachts als viel hij uit de wolken, een gedelegeerde uit Rotterdam, kapt. P. deB..., die begon met het vaartuig te stoppen, en vervol gens zich naar de heer K.begaf om den verkoop te ver nietigen, aangezien de edele kooper tijdens den koop inno cent was enz enz. Daar stonden nu de verkoopers; leden der regering, notaris, secretaris, pastoors, nagenoeg alle notabelen, burger, boer en bedelaar te kijken als filosofen, die nog nooit gelagchen hebben, het was op Texel als of men het te Keulen hoorde donderen. Kapt. deB... liet de Eilanders bij zoo groote teleurstelling aan hunne stomme verbazing over, en begaf zich naar Rot terdam terug. Den 19 [mei] is hij weder op Texel gearri veerd; den volgenden dag is het schip gelost, zijn de goede ren naar den Burg vervoerd; in de kolfbaan van het logement de Vergulde Kikkert uitgepakt en tentoongesteld. Ieder kan het zijne, zoo het nog het zijne is, terug halen. De heer de C... maakt zich zeer verdienstelijk bij de Texe laars. Hij was er altijd regt vrolijk en zalig. [Wat zou de redactie van het Weekblad met die laatste zin bedoeld hebben? Dat er op Texel weinig oorspronkelijk antiek te vinden is, ligt dus toch niet aan De Cock, al was hij wel van plan het weg te voeren. Het zal wel op de Meierblis te recht zijn gekomen. Irene Maas Bronnen: Dagboek van Jakob Dirksz Huizinga www.archiefalkmaar.nl digitale kranten J.A. van der Vlis, tLant van Texsel (1975) pagina 364. 12 Historische Vereniging Texel Nummer 104, september 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2012 | | pagina 14