Ouwe Sunderklaas Van één bepaald soort heb ik er al flink wat verzameld. Het betreft de schelling Dit was een 17e eeuwse zilveren munt met een waarde van zes stuivers. Ondanks geld- hervormingen bleef deze munt tot het begin van de 19e eeuw in omloop en had toen de waarde van een kwartje. Qua grootte komt hij ongeveer overeen met een gulden, maar is wat dunner. Nu komen de meeste van de afgebeelde munten van één en dezelfde plek en dit mag dan ook een schatvondst genoemd worden, hoewel de waarde ervan - toen - en ook nu minimaal is. Groter is natuurlijk de historische waarde. Het randschrift luidt: CONCORDIA RES PARWE CRESCUNT (kleine dingen groeien door een dracht). De versieringen of teksten (randschriften) die nog steeds op de rand van munten voorkomen waren een middel om het snoeien van munten te voorkomen. Bij deze praktijk werd een randje van de munt afge haald, zodat men er wat goud of zilver afhaalde, en ver volgens de munt (die nu dus minder woog) gewoon weer in omloop bracht. In de middeleeuwen werd als wapen tegen snoeiers een cirkel op de munt aange bracht, waar binnen een kruis of afbeelding stond en waar buiten een tekst stond. De regel was dat de munt nog acceptabel was zolang de hele cirkel nog te zien was. Pas toen de munten dik genoeg werden uitgevoerd voor een omschrift werd de snoeier verslagen. janjaap W&verijn Sieb in 1 963, 29 jaar oud. Een speuler speult! Sieb Zijlstra is een speuler. Daar is alles mee gezegd. Hij speult elk jaar en (bijna) elk jaar gaat hij met de eerste prijs naar huis. Hij combineert creativiteit met een grote technische vaardigheid en dat betekent gewoon dat zijn handen kunnen maken wat zijn ogen zien óf wat hij bedenkt. Sieb ging al jong op pad. Hij begon in 1960, speelde in de buitendorpen ging al tijd alleen op pad. En nu nog heeft hij de kriebels om iets moois en actu eels te maken, maar als het zo ver is dat hij de deur uit moet, vindt hij het zó spannend, dat hij bijna niet naar buiten durft. 'Geloof me', zei hij tegen me, 'dat ik eerst een paar borrels moet hebben voordat ik mij naar bui ten durf wagen. Ben ik eenmaal op straat, dan gaat het speulen van een leien dakje. En dan is het een genot om de mensen te zien genieten; ze lachen en maken opmer kingen. Je maakt van alles mee.' Nummer 101 december 2011 Historische Vereniging Texel 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2011 | | pagina 25