In 1850 bouwde Dirk Boon Jaczn (geboren in Den Hoorn
1806) voor Dirk Bruijn Jacz in de Hemmer een schapen-
boet. Net als bij veel andere boeten was daarin een wel
put, deze was ongeveer vier meter diep. De boet stond
op het Boetjesland, ongeveer tegenover de huidige boer
derij van de familie Lap aan de Hemmerkooi. Met rood
krijt schreef Boon op de muur:
Tot nut toch van de boerderij
is deze boe gebouwd
Ik geloof niemand wie 't zij
Zal zeggen dat dit rouwt.
Hij is van 't uitgewonnen geld
Dat ik aan Schiedam niet heb geteld.
't Is niet uit roemzucht of verheven
Maar wel tot voorbeeld hier geschreven.
Deze boet werd door de Sabena gekocht van P Lap
Jaczn, is in 1972 afgebroken en in 1973 opgebouwd aan
de Leemkuil - compleet met gedicht! Dat werd uitge
breid beschreven in de Texelse Courant van 18 en 25 ja
nuari 1972. De boet werd enkele jaren later aangewezen
als rijksmonument.
De Texelse Courant van 10 februari 1967 noemde een
vergunning voor mevrouw Speets-Dral voor het ver
plaatsen van een schapenboet van de Hoornderweg naar
de hoek Pontweg/Kogerweg. Dat was Gerrit Kopjesboet,
later het boetje van Everts. Jan Zwan bouwde hem op
iets andere wijze weer op. In die boet stond op een
muur:
Hij, die op het land zijn leven slijt,
Zal steeds te laat bemerken
Dat, hoe hij sjouwt met noest en vlijt
Toch tot zijn dood moet werken.
W Boon Wzn. 10 juni 1944
Die zelfde Willem Boon schreef een bijna identiek rijm
op de muur van de Pietjesboe aan de Ottersaat.
Hij die in 't land zijn leven slijt,
Zal later steeds bemerken
Hoe hij ook sjouwt met noest en vlijt
Toch tot zijn dood blijft werken
WJ. Boon Wzn., 15 september 1944
Deze Pietjesboe is een rijksmonument en beroemd gewor
den door het gelijknamige boekje van Willem Mets Tzn.
Behalve wanneer op korte termijn het oude gebruik
weer in ere hersteld wordt, dat (ook monumenten)
schapenboeten weer verplaatst kunnen worden naar lo
caties waar ze niet in de weg staan maar nuttig zijn,
wacht Pietjes boe verder verval; rijksmonument of niet.
Niet alleen schapenboeten
Behalve schapenboeten werden ook stolpschuren ver
plaatst. Zo stond de huidige stolpboerderij Wezenspyk
tot 1895 als stolpschuur op het erf van de boerderij
De Nes nabij Oosterend. Keetje Gerrits Schraag, we
duwe van Pieter Jansz Witte, liet de schuur toen ver
plaatsen naar Wezenspyk en liet daarbij in 1897een wo
ning bouwen voor hun zoon Keessie Piet Witte en zijn
bruid.
In de loop der eeuwen zijn meer stolpschuren op Texel
verplaatst, daarvan noem ik alleen Hopmans boet aan
de Pontweg, eveneens afkomstig van de Nesweg.
Overigens is dit verplaatsen van gebintconstructies niet
iets wat alleen aan Texel voorbehouden was: Willem
Messchaert zag in het archief van de Boerderijenstich
ting Noord-Holland "Vrienden van de Stolp" een foto
van de verplaatsing van een stolpboerderij elders in
Noord-Holland.
Hoe waardevol een gebint was, blijkt ook uit het herge
bruik in Drenthe, waar nog in 1961 met behulp van on
geveer 40 mannen uit de buurtschap Westenesch bij
Emmen een gebint over een afstand van ongeveer een
kilometer lopend verplaatst werd. (Ons Boerenland, 127,
Zwolle 2009)
Tenslotte
Al in 1949 luidde de Texelse Courant de noodklok over
het verminderd aantal schapenboeten en opende 5 fe
bruari 1949 met de oproep:
Texel bescherme zijn karakteristieke schapenboet.
Het is nu bijna 63 jaar verder en veel schapenboeten
minder. Ik ben benieuwd wat er met de Pietjesboe ge
beurt: leeft-ie straks alleen voort op foto's en in het
boekje van Mets, of krijgt-ie een tweede leven?
Wilma Eelman
Voor dit artikel werd dankbaar gebruik gemaakt van het
archief van de Texelse Courant en Veldnamen op Texel
van Sjaak Schraag.
Historische Vereniging Texel
Nummer 101 december 2011
Pietjesboe in 2002. Op de achtergrong de eletriciteits-
centrale. Foto Wilma Eelmcrn
20