wachten, of mijn huijs verder tot een gevangenhuijs te
laaten gebruijken, sonder daarvoor betaald te worden
op dien voet als de baljuw van der Graaff daar voor
genooten heeft. Deese heeft meer dan 40 jaaren als
een recognitie van de regenten jaarlijks ontvangen
208 gulden, belopende verre oover de 8 duijzend gul
den en ik in ruijm 36 jaaren nog geen enkelen duijt.
Huijdecoper geeft aan dat hij nu pas via zijn
knecht de grondbrieven van zijn huis en erf heeft
ontvangen en dat daaruit blijkt dat er geen enkel
servituut (dienstbaarheid) staat ten aanzien van de
gevangenis onder zijn huis. Ook blijkt uit verhalen
van Hendrik Luijts en Abraham Kikkert dat in het
verleden aan zijn voorganger, schout Van der Graaf
voor het gebruik van de kelder als gevangenis jaar
lijks zestig gulden is betaald. Dus eist Balthazar nu
de achterstallige huur van 36 jaar, dus 36 x 60,—,
ofwel 2160,— én het direct verplaatsen van de ge
vangenis, zodat zijn huis verder gespaard mag blij
ven van beschadiging door het gepeupel.
De regenten van Texel weerleggen zijn aanspra
ken
Op 3 december 1768 wordt door regenten het ant
woord gegeven. Waarschijnlijk heeft Huijdecoper
bij het lezen naar adem lopen happen, dit vanwege
de ongehoord brutale wijze van antwoorden. Ze
stellen dat de dievenkelder, genaamd Koning Da
vid, ónder het Schoutenhuis van het eiland Texel is
en niet in eigendom is van de schout. Als bewijs
voeren zij aan dat ze altijd de reparaties aan de kel
der hebben betaald en dat zij geen recognitiegelden
aan welke schout of baljuw ooit hebben betaald.
Tenslotte vinden ze dat de sleutel van de gevange
nis bij absentie van den baljuw, niet bij een particu
lier, gelijk thans, maar bij des Baljuws stedehouder, of
anders bij die van den geregte alhier moesten berus
tende zijn; waarom wij U weledel gestrenge ook wel
ernstiglijk versoeken te besorgen dat de selve sleutels,
so lange U weledel gestrenge hier niet present is, aan
de voornoemde stedehouder, of geregte ten spoedigste
worden ter hand gesteld; en wel voorna mendijk dat U
weledel gestrenge de criminale en civiele Justitie en
andere politique zaaken (die door Uw weledel ge
strenge veeljarige absentie alhier seer verwaarloost,
verwart en ten agteren zijn geraakt) beeter handhaaft
als tot hiertoe is gedaan; of dat wij anders volstrekt
geresolveert zijn daarover ons beklag te doen daar
zulks behoort.
Zo die zit, als de schout niet snel orde op zaken
stelt, gaan de schepenen hoger op.
Klachten van Texel naar de Staten van Holland,
3 januari 1769
Schout Balthazar Huijdecoper antwoordt niet of in
onvoldoende mate naar de zin van de schepenen,
er is althans hierover niets in het keur- en resolutie
boek opgenomen. Regerende en oud-burgemees
ters en schepenen sturen nu op 3 januari 1769 een
brief met klachten over de schout naar de Prins
van Oranje en de Staten van Holland en Westvries
land.
Wat zijn de klachten? De schout als hoofd van jus
titie treedt niet op. Koeien worden 's nachts door
dieven gemolken, de daders opgepakt, maar door
de schout niet verder vervolgd. De president
schepen had de dienaren van Justitie opdracht ge
geven 's nachts te waken, maar de procureur van
de schout, Van Dam, had belet dit uit te voeren.
Ook is aan Den Hoorn een diefstal gepleegd door
een vrouw. De dienaar die haar arresteerde, is door
de schout ontslagen. Nu probeert de schout ons
onze gevangenis af te nemen en belet ons de toe
gang tot onze gevangenis. Huijdecoper is - tegen
de voorschriften bij zijn aanstelling als schout -
reeds elf jaar niet woonachtig op het eiland. Hij
laat de sleutel van de gevangenis in handen van
zijn procureur, B.Wvan Dam, zijnde tegelijk een
slegt subject. Insgelijks wort er door den schout niet
het geringste in voor si en, of eenige a gt geslagen op
menigvuldige straatschenderijen en andere publicque
strafwaardige moetwilligheden die sedert verscheijden
jaaren herwaarts, en nog dagelijks op een ongehoorde
en onverdraa gelijke wijze so door de jeugd als andere
qualijk geïntentioneerde persoonen over dit geheele
Portret van Balthazar Huydecoper door A. van Halen.
Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren
26
Historische Vereniging Texel
Nummer 99 juni 2011