"Cees van Corrie" (foto Jacques Dijt) De Texelse zakenman Mantje liet, met gevoel voor historie, aan de gevel van een in 2009 opgericht winkelpand aan de Stenenplaals in Den Burg een steen inmetselen met bovenstaand opschrift. Op deze plaats stond het woonhuis van het gezin van Cornelis Pieter Keijser Czn. Veel Texelaars hebben hem beter gekend als "Cees van Corrie", cle in 1901 geboren, legendarische en spraakmakende le vensgenieter die, nu 40 jaar geleden, op 68-jarige leeftijd is overleden. Hij werd geboren op "Braken- stein" als tweede kind van een welgestelde boeren familie, vader Corrie Keijser en moeder Dieuwertje Kooiman. Cees werd door zijn vader enorm ver wend. Toen mijn grootmoeder Aaltje, die toen op Westergeest woonde, eens kwam buurten op "Bra- kenstein", merkte zij op: "Zeg Dieuwertje, wat zijn dat toch allemaal voor gaatjes in het behang?" "Och Aaltje", sprak Dieuwertje, "dat komt omdat Cees met de windbuks op de vliegen schiet". Toen Cees naar school moest, was er al gauw geen land met hem te bezeilen en werd hij naar een chique school in Haarlem, bij familie, gestuurd. Dat was helemaal niets voor Cees, dat vrijgevoch ten boerenkind. Hij kreeg grote last van heimwee. Tater vertelde hij, hij zat ook vol humor, dat hij wel wat van zijn Haarlemse tijd opgestoken had: hij had er met mes en vork leren eten! Hij heeft daar onder andere vloeiend Frans leren spreken. Die heimwee is hij nooit vergeten: hij ging vaak naar de vaste wal voor zaken, maar wilde met alle geweld 's avonds weer thuis op Texel zijn. Om dit te illustreren het volgende: Na de oorlog (hij was een grote sterke kerel en zijn auto's moes ten ook groot en sterk zijn) bestelde hij eens een nieuwe Chevrolet. De dealer bood hem een mooie zes-cylinder aan, maar Cees wilde persé acht cylin- ders onder de motorkap hebben. Toen de dealer daar zijn verwondering over uitsprak zei Cees "Ik wil er absoluut zeker van zijn dat ik altijd de laat ste boot haal, en als de helft van de motor er mee uitscheidt, dan weet ik zeker dat ik toch nog op tijd op de haven aankom". Hij was op Texel één van de eersten met een zware Harley Davidson motorfiets: alles moest immers groot en sterk zijn? En het moest hard gaan. Wel bekend is het verhaal dat hij een keer zijn va der verloor, die bij hem achterop zat, omdat die er gens met spoed moest zijn. Nou, aan Cees hoefde je niet te vragen om ergens met spoed te zijn, want het gas opendraaien was bij hem in goede handen. Na een bezoek aan De Cocksdorp met een andere Keijser, Kees van "de Ruitersplaats", werd met vol gas de reis naar Den Burg ondernomen. Cees miste de scherpe bocht bij de Ruige Dijk en het stel Keij- sers knalde er in volle vaart tegenop. Het was even doodstil, slechts het tikken van krimpend metaal was nog hoorbaar. "Teefje nog Kees?" vroeg Cees. "Ja ik leef nog", kwam het antwoord, "maar ik heb een barst in mi en kop". Hij had een grote bloedende hoofdwond die door dokter Van der Vegt gehecht moest worden. Al jong reed Cees met een motor met zijspan. Een huzarenstukje van hem was om er alleen, neergedo- ken in het zijspan, mee te toeren. Hij stuurde dan met één hand, zodat de mensen dachten dat de mo tor onbestuurd rondreed. Hij ging ook meedoen aan wedstrijden met motorraces op de grasbaan in Alk maar, waar hij meerdere prijzen won. Wanneer hij een keer niet gewonnen had, zinde dat zijn vader niet en moest er een nieuwere motor, die sneller was, aangeschaft worden. Het boeren was niets voor Cees, hij trok de wereld in. Hij begon als knecht bij een zweefmolen. Na enkele jaren trok hij met een compagnon met een danstent door Noord-Holland. Er werden ook ca baretvoorstellingen mee gegeven; zo zijn daar on der andere Willy Derby en Lou Bandy opgetreden. Toen er een verbocl kwam om drank te schenken 68 Historische Vereniging Texel Nummer 97, december 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2010 | | pagina 70