Heemskerckstraat 5 in Oudeschild (coll. wil Braam)
worden tot woonhuis en er weinig financiële speel
ruimte was, werd door mij gedurende de week in
het huis gekampeerd. Overdag werken op de bank
en 's avonds verbouwen.
Dat bleef bij de buren Jaap en Corry Bakker niet
onopgemerkt. Corry was doodsbenauwd, dat ik
ondervoed zou raken en nodigde mij regelmatig
uit om een hapje mee te eten. In de weekenden
ging ik naar Coby en Martijn in Den Helder.
In augustus was ik zover gevorderd, dat Coby en
Martijn ook naar Texel konden verhuizen. In de
aanbouw zaten een keuken, een douche, een wc en
een werkplaats. De werkplaats werd. omgetoverd
tot een zit/slaapkamer. In een hoek sliep Martijn
achter een kast, die dwars in deze ruimte geplaatst
was. 's Avonds gingen wij met een ladder naar de
bovenverdieping, waar onze provisorische slaap-
ruimte gemaakt was.
In februari 1976 waren wij aan de verbouwing van
de bovenverdieping toe, maar helaas was ook bijna
de bodem van de schatkist bereikt. Toen, op een
zaterdagmorgen, het waaide windkracht 9 a 10 uil
het noordwesten, ging het gerucht door Oude
schild, dat er hout op het strand aanspoelde. Het
zouden planken en balken zijn. Dat was nog eens
een goed bericht. Gelijk naar Jaap Bakker gesneld
en gevraagd of hij met mij mee wilde gaan, want ik
had geen flauw idee waar ik wezen moest. Na enig
overleg besloten wij met onze auto naar het Jan
Ayenslag te rijden. Wij hadden een Renault 4 be
stel. Dat ding was wel klein, maar reuze handig
met een klep boven de achterdeur. Een soort af
dakje, datje open kon zetten waardoor je allerlei
lange dingen kon vervoeren.
Het was een drukte van belang op het parkeerter
rein en langs het strand. Wij zetten de auto in de
verste hoek van het terrein. Jaap drukte zijn TESO-
pet wal dieper op zijn hoofd en daar gingen we
door de duinen het strand op. Je werd letterlijk ge
zandstraald, maar we hadden goed gegokt. Het
strand lag bezaaid met balken en planken. Aange
zien de laadruimte beperkt was besloten wij alleen
voor de circa vier meter lange planken te gaan.Na
een dik uur heen en weer sjouwen hadden we 'de
wagen vol' en besloten terug te rijden naar Oude
schild.
Dat moet voor de toeschouwers een vreemd ge
zicht geweest zijn zo'n Renaullje met een lading
planken, die wel 2,5 meter uit dat klepje staken.
Het waaide nog steeds een stuk of 9 en we besloten
voor de veiligheid via Den Burg te rijden. Op de
Westerweg kwamen we tot onze schrik een politie
auto tegen, maar tot onze verbazing werden we
niet tegen gehouden. Misschien omdat wij alleen
maar planken en geen balken vervoerden. Toen we
daarna de wind dwars van voren kregen hadden
we het gevoel in een bootje op een woelige zee te
varen.
Gelukkig kwamen wij ongeschonden in Oude
schild aan en vertelden onder het genot van een
bakkie van Corry in geuren en kleuren ons relaas.
Jaap zei, dat hij zich door de slagzij tijdens de te
rugreis niet zo happy had gevoeld, maar eenmaal
thuis had hij weer het hoogste woord.
Later hoorden wij, dat wij waarschijnlijk de laatste
jutters waren geweest die onder normale omstan
digheden hun buit naar huis hadden gereden. Het
bleek, dat de eigenaar van het hout op dat moment
de lading 'geclaimd' had en dat iedereen van dal
moment af alles had moeten inleveren.
De planken werden door mij met een Black Dec
ker handcirkelzaag tot rachels gezaagd en het was
voldoende om de hele kap te doen om ze daarna
met gipsplaten af te werken.
Het gezegde "Als de nood hel hoogst is, is de red
ding nabij" was zeker van toepassing.
De zaag heeft helaas het zout en zand niet over
leefd. Maar als ik me niet vergis zit het 'spul' nog
steeds in de kap verwerkt van de winkel, die nu de
"Witte Punt" heet.
60
Historische Vereniging Texel
Nummer 97 december 2010