De Koog 1 945 - 1 946: even het geheugen opfrissen Hotel "Lyda". De foto dateert van vlak voor de Tweede Wereldoorlog (coll. Maarten Stoepker) Het was in de loop van 1945 dat mijn ouders de op dracht kregen hun zoon, clat was ik, voortaan deel te laten nemen aan onderwijs. Bij niet nakomen van deze verplichting had hogerhand straf in het voor uitzicht beloofd. Op een septemberochtend werd gehoor gegeven aan de uitnodiging. Vader bracht mij achterop cle fiets naar De Koog. Te rug moest ik zelf maar uitzoeken. Hier werd ik ge plaatst in de eerste klas. Ook het pand waar ik was terechtgekomen was eerste klas: een hotel, "Lyda" genaamd. Gezichtsbepalend voor de entree van De Koog. De eetzaal was veranderd in lokaal eerste en tweede klas lagere school. Voor in het gebouw woonden vader en moeder Van Twisk en Truus. Een juf probeerde mij en m'n lotgenoten gerust te stellen. Na enig noodzakelijk oponthoud zouden we in het speelkwartier naar huis mogen. Ze had een bos gitzwart haar en heette dan ook "Kraai", Anna Kraai. Ze kwam op de fiets van Den Burg en had bij slecht weer een lange leren jas aan. Al gauw vond ik het een aardig mens en dacht een vaste relatie met haar aan te knopen, tot dat. Ons lokaal was opgeleukt met geraniums in de vensterbank en een aquarium met kroos en stekel baars. Voorin stond een mobiel telraam en het bekende zwarte bord. Ergens hing een prent waarop ene Kenau Hasselaar kokende levertraan in een pan uitgoot over het hoofd van een Spanjaard op een ladder. Aan het begin van dit alles was ik doorgelopen naar het beste plekje. De achterste bank. Samen met Appie Mast. Hier werden de eerste beginselen van allerlei wetenschappen en technieken over ons uitgestort, onder andere schrijven. In een schrift met ruitjes trokken we streepjes van linksonder naar rechtsboven. Een van ons deed het andersom, dat mocht niet, maar hij deed het toch. In de zesde klas had hij nog steeds een hanenpoterig hand schrift. Op winteravonden had vader mij, bij het licht van de peterolielamp, wat lezen en schrijven geleerd. In een flits had ik alle ruitjes vol gestreept en had veel vrije tijd.dacht ik! Ik zat vlak bij open slaande glazen deuren die toegang gaven naar een grasveld met konijnen. "Niks doen is des duivels oorkussen" was mij thuis geleerd, en ik besteedde veel aandacht aan deze beesten, tot dat... Op een keer was "Kraai" onhoorbaar aan komen sluipen. Met een ruk plaatste ze, middels mijn twee oren, mijn neus richting telraam. Dat had ze niet moeten 42 Historische Vereniging Texel Nummer 97 december 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2010 | | pagina 44