Een huis in plaats van een sluis
hadden die veranderingen in het bos en van de vo
gelstand jaarlijks te gaan vastleggen. Het was eerder
nieuwsgierigheid; welke vogels en hoeveel vogels
broeden er nu eigenlijk in hel bos? Geïnspireerd
door een boekje van Luuk Tinbergen, "Vogels in
hun domein", besloten we de vogelstand in 1964 te
gaan onderzoeken. Om het werkbaar te houden on
derzochten we alleen het zuidelijke deel tol het
Mientje. Uiteraard was dal eerste jaar een probeer-
jaar. In 1965 deden we het weer en waarschijnlijk
veel beter en meer betrouwbaar. Daarna vielen er
een paar jaar uit, maar in 1970 vatten we de draad
weer op. Een draad die daarna niet meer gebroken
is. Dat wil zeggen: sindsdien tellen we, inventarise
ren noemen de vogelaars dat, de Dennen nog steeds
ieder jaar. En met regelmaat ook het resterend deel
van het Texels 'woud' tot noordelijk van De Koog.
De veranderingen in de vogelstand zijn in de ruim
veertig jaar enorm. Niet alleen omdat vogelpopula
ties 'van nature' inkrimpen en uitbreiden, maar ook
omdat het bos groeit. Het verandert voortdurend.
Geholpen door Staatsbosbeheer dat gedurende de
hele periode druk doende was het bos om te vor
men tot loofbos, zien de Dennen er nu heel anders
uil dan veertig jaren geleden. Maar ook zonder bos
beheer zou dat het geval geweest zijn. Bomen
groeien namelijk uit zichzelf. Jonge boompjes ont
kiemen, er verdwijnt of er ontstaat juist struikge
was, bomen waaien om, uit ouderdom gaan er nu
ook spontaan dood.
Ondertussen houden de Dennen me al veertig jaar
in bun greep. In alle jaargetijden is het mooi, altijd
is het anders en de ontwikkelingen in de vogelstand
zijn intrigerend, zelfs in, zeg maar, driekwart men
senleven. Wij zagen bijvoorbeeld de grote bonte
specht komen, en de buizerd en de havik. De wiele
waal verdween. De gekraagde roodstaart staat op het
puntje van verdwijnen. Met het kappen van steeds
meer naaldbomen is hel verdwijnen van zwarte
mees en goudhaantje mogelijk niet ver meer. We
wachten nog steeds op groene specht en appelvink.
Andere soorten duiken zo nu en dan op als broed-
vogel: sijs en kruisbek. En weer andere soorten zijn
of enorm in aantal toegenomen of juist afgenomen.
Het is bijna niet voor te stellen: in 1965 broedden er
36 paren van het roodborstje in het bos, nu
(2009)zijn er 280 paren! In 1974 waren er 430 pa
ren van de fitis, nu nog maar 87.
Hoeveel zouden er volgend jaar zijn? Misschien is er
wel een nieuwe soort te verwelkomen.
Heel vroege wandelaars zullen mij de komende ja
ren vooral in het broedseizoen nog met regelmaat in
de Dennen tegenkomen.
Adriaan Dijksen
De sluis in de Prins-Hendrikpolder
Nummer 97 december 2010
Historische Vereniging Texel
(coll. familie Dogger)