T van zijn vader op te halen. Ruim een jaar later na het overlijden van vader Klik, en twee jaar na ver trek, werd actie ondernomen om zijn gage te in nen. Dat lijkt erg laat, maar wanneer zou de familie het bericht van overlijden binnengekregen heb ben? Daar ging in die tijd natuurlijk ook maanden overheen. Ook in 1786 machtigde Johannes Daalder Simon Walig om al zijn zaken af te handelen. De reden van deze machtiging is niet duidelijk. Ging Johannes naar zee? Of zat hij in de problemen en moest Simon daarom voor hem optreden? Borg staan en/of geld uitlenen ging in deze periode ook 'gewoon' door. Samen met Dirk Jacobsz Gorter uit Den Burg stond Simon in 1780 borg voor Jan Pietersz Knaap, eigenaar van een korenmolen. En samen met Pieter Dirksz Daalder leende hij 700 gulden gulden aan Harmanus van Aken.32 Diverse keren werd onderhands geld uitgeleend aan Hoornders. In de lijst behorende bij de boedelin ventaris elders in dit blad zijn veel van de namen en uitgeleende bedragen vermeld. Weduwe Trijntje Daalder Ruim achtendertig jaar zijn Trijntje en Simon ge trouwd geweest. Op 7 mei 1791 overleed de circa zestigjarige Simon Maartensz Walig. Drie dagen la ter was de begrafenis in Den Hoorn. Zouden er ook familieleden uit Huisduinen die dag naar Texel zijn gekomen? Van zijn broers en zus ters leefde alleen broer Cornelis nog. Zou hij met zijn vrouw Martje Quak aanwezig zijn geweest op de begrafenis? Misschien samen met neven en nichten? Of zouden er nog oud collega's walvis vaarders of iemand van de rederij Claas Taan zn., naar Texel zijn gekomen voor het afscheid van Simon? Vijf maanden na het overlijden van Simon laat Trijntje op 31 oktober een nieuw testament opma ken bij notaris Jan Star. Er staan een paar verande ringen in ten opzichte van het testament van 1773. Het gaat hier alleen om het aandeel van Trijntje in de gezamenlijke boedel. De Doopsgezinde Gemeente Den Hoorn zal nog steeds 3000 gulden krijgen. Maar Vrouwtje Joost Hoek krijgt geen 500 gulden meer, dat is terugge bracht naar 200 gulden. Het kind, Dirk Daalder, van haar overleden neef Cornelis Dirksz Daalder, wordt 3000 gulden toebedeeld. Nicht Neeltje ge huwd met Teunis Brandaris en wonende in Am sterdam zal zolang zij leeft 90 gulden contant per jaar ontvangen. Neeltjes broer Jacob werd niet meer door Trijntje vermeld in haar testament. Hij leefde in 1791 nog wel! Er is in de jaren hiervoor vast wel iets gebeurd. Neeltje en Jacob waren in 1773 nog samen met hun broer Pieter de erfgena men van 2/3 van de boedel van Trijntje. Was Neel tje in die tussentijd getrouwd met een man met ge noeg geld? Of was de verhouding wat verminderd nadat ze naar Amsterdam verhuisd was? Wat heeft Jacob Daalder uitgespookt dat hij niet meer voor komt in het testament? Daar hoop ik natuurlijk nog wel eens een antwoord op te vinden. Terug naar het testament: Trijntje benoemde tot haar enige erfgenamen haar neven Jan Pietersz Knaap (molenaar) en Pieter Dirksz Daalder (broodbakker). Zij moeten dan wel zorgen dat de Doopsgezinde Gemeente binnen een jaar na haar overlijden betaald zou worden, Vrouwtje Joost Hoek binnen drie maanden en Dirk Cornelisz Daalder binnen twee jaar. Trijntje laat nadrukkelijk in dit testament opschrij ven dat ze verbiedt dat haar roerende goederen na haar overlijden op een publieke veiling verkocht zouden worden. Ze wil dat deze naar behoorenge- scheijden en verdeeld zullen moeten worden'. Ze wil dus niet dat Jan en alleman er met haar boedel vandoor gaat. Ik ben haar naam nu al twee keer tegengekomen in een testament van Trijntje. Maar wie is Vrouwtje Joost Hoek toch? Was ze een vriendin of was ze misschien de huishoudster? Ik heb wel iets over haar gevonden. Ze was de dochter van loods Joost Hoek, doopsgezind, had nog een paar zussen en was op 27 december 1764 gedoopt in Den Hoorn. Ze overleed op 22 december 1822. Dat zijn diverse feiten over Vrouwtje, maar wat haar relatie met Trijntje was is niet duidelijker geworden. Na het overlijden van Simon bleef Trijntje in He renstraat 49 wonen en ging gewoon door met het verhuren van land en uitlenen van geld. Op de lijst in de boedelinventaris komen een paar nieuwe na men naar voren die geld bij haar geleend hebben. Zoals bijvoorbeeld Arien Jansz Bakker, de latere O Handtekekening Trijntje en Simon 1 773. Foto Ineke Vonk-Uitgeest 32 NHA - 184/6889 en 6890, 185/4903, 185/4941 en 184/6908 Nummer 96, september 2010 Historische Vereniging Texel 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2010 | | pagina 31