sen de Oostzee en Zuid Europa. Hij vervoerde on der andere hennep, tarwe en vlas. In december 1737 was Dirk Schelvis met zijn één mast galjoot schip 'de Maria Aletta' beladen met tarwe op weg van Texel naar Bordeaux. Ter hoogte van Wight werden ze aangevaren door 'de Margreta enjohan- na' waar Gerrit Schouten de kapitein op was. Schouten was op weg naar Suriname. Het schip van Schelvis was gelijk in grote nood. Drie man konden nog net op tijd op 'de Margreta en Johan- na' springen. Deze drie mannen, stuurman Klaas Jansz Hoek (uit Den Hoorn), timmerman Jan Maalder en kok Minne Pietersz Smit, hebben in ja nuari 1738 een verklaring afgelegd bij een notaris in Amsterdam.13 Hierin verklaren ze dat zij, om hun leven te behou den, zijn overgesprongen op de Surinamevaarder, met achterlating van hun schipper, twee matrozen en een jongen. Hun schip was brandende en 'zeer kort na de overzeijlinggesonken'. Deze mannen stapten na vier dagen over op een Noors schip dat richting Bergen ging. Acht dagen later konden ze met een Engelsman meevaren naar Texel, waar ze op 6 januari arriveerden. Zou stuurman Klaas Hoek toen eerst naar Den Hoorn zijn gegaan om dit tragische verhaal aan Aafje Simons te vertellen? Misschien waren er nog wel meer Hoornders aan boord. Volgens de lijst van Huydecoper uit 1742 zou Aafje Simons in Den Hoorn op nummer 187 een winkel runnen en bestond het gezin uit drie perso nen, Aafje en haar twee dochters. Klaas en Aafje Na het huwelijk is Klaas Daalder nog één keer als commandeur ter walvisvangst geweest. Na deze reis is er bijna niets meer gevonden in de archieven over de levenswandel van Klaas Daalder en Aafje Simons. Waarschijnlijk is Aafje in 1748 over leden. Haar twee dochters verklaarden bij notaris Gravius dat 'van alles onse moederes goederen ten volle voldaan te zijn'. Deze verklaring van 20 april 1748 werd geschreven onder de akte van huwe lijksvoorwaarden van december 1743. Rond 1750 leefde Klaas Daalder nog. In de bevol kingsregistratie staat bij nummer 129 dat de bewo ner Klaas Daalder een boer is, er zijn twee perso nen en 6 gulden verschuldigde belasting. Hieruit kan je concluderen dat zoon Pieter ook overleden is en dat Klaas alleen nog met zijn dochter Trijntje op de Herenstraat 49 woonde. Uit deze registratie blijkt tevens dat het huis nr. 31 [de Naai 1 Boerderijenboek] ook eigendom was van 13 SAA 5075/9375 Klaas Daalder. Hier staat: het huys van Klaas J. Daalder, bewoont door Lysbet Hendr. 2 pers. en Maartje Pieters 2 pers. En dat is tot nu het laatste geschreven feit over de persoon Klaas Jacobsz Daalder uit Den Hoorn. In december 1753 trouwde dochter Trijntje met Si- mon Maartensz Walig uit Huisduinen. Bij notaris Jan Star werden de huwelijksvoorwaarden opge steld. De bruid was nog minderjarig en werd geas sisteerd door haar voogden Dirk Daalder en Klaas Daalder. Er wordt geen woord gerept over haar va der. En zo verdwijnt Klaas Jacobsz Daalder stille tjes.... Een man die leefde van de zee, gevaren heeft van de tropen naar de Noordpool en voort leeft in het verhaal van Herenstraat 49. Trijntje Daalder en Simon Maartensz Walig Trijntje Daalder heeft vanaf haar geboorte in He renstraat 49 gewoond. Zoals uit het vorige verhaal blijkt, is het niet duidelijk wanneer haar vader Klaas Jacobsz Daalder is overleden. Daarom is ook niet bekend of en hoelang ze misschien alleen in het pand heeft gewoond. Als vader Klaas net na de bevolkingregistratie van 1750 is overleden, zou Trijntje maximaal zo'n driejaar alleen zijn geweest. Op 19 december 1753 trouwen Symen Maartens Walig, jongman tot Huijsduijnen en Trijntje Klaas Daalder, jongedochter aan den Hoorn. Voor den bruijd in de tweede classe f 15:00. Trijntje had dus een man gevonden. Een week later, de 28e december, zaten Trijntje en Simon bij notaris Jan Star. Daar lieten ze hun hu welijksvoorwaarden opstellen. Omdat ze allebei nog minderjarig waren werden ze bijgestaan door hun voogden. Voor Simon was dit zijn broer Cor- nelis Walig en voor Trijntje waren dit de al eerder gemelde Dirk Daalder en Klaas Daalder. Het be langrijkste in dit contract was dat als Simon als eerste mocht komen te overlijden, en er nog geen kinderen zijn geboren, zijn erfgenamen recht had den op zijn goederen en de helft van de totale waarde op dat moment.14 Handtekekening Simon en Trijntje 1 753. Foto Ineke Vonk-Uitgeest 14 NHA 185/4890 Nummer 96, september 2010 Historische Vereniging Texel 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2010 | | pagina 25