den bij de bruggen verplaatsbare prikkeldraadver sperringen. We werden naar een gymlokaal van een school gestuurd. Er waren veel mensen (vooral uit het westen) aanwezig die eveneens op "hongertocht" waren. We kregen smerige vissoep. Iets wat ik nooit meer zal eten! In het gymlokaal was een geestelijke aanwezig, en ook zusters om te helpen. De pastoor nam ons mee voor de nacht. Mijn ouders hadden gehoord dat vanuit Alkmaar een trein met arbeiders naar Den Helder zou rijden, dus gingen we de volgende dag naar het station. In de wachtkamer zaten wij aan tafel met 3 Duitse soldaten die heel aardig waren. Zij aten brood met boter en jam en waarschijnlijk door onze jaloerse (en honge rige) blik smeerden zij voor mijn zusje Jannie en mij een heerlijke boterham. Rond 6 uur 's morgens stap ten de arbeiders in de overvolle trein met hun schep en een "stikkezakkie" (een soort jute zakje met een touw waarin hun voedsel zat en zij op hun rug droe gen). Mijn ouders vroegen aan de arbeiders of ze ons in Den Helder op de boot wilden zetten naar Texel. Dat kwam wel goed, zeiden zij. We stapten in de stoomtrein die zich langzaam in beweging zette en op dat moment kregen mijn ouders spijt en huilden. Meehollend hebben ze er ons toen maar weer uitge haald. Dan liever weer terug naar de pastoor waar ze ons huilend hebben achtergelaten om weer op weg naar huis in Den Haag te gaan. De pastoor bracht ons naar een bejaardentehuis in de stad (Hof van Sonoy). Het pand bestaat nog steeds en het woongedeelte van de toenmalige directeur doet nu dienst als restaurant. Hier werden we liefdevol ontvangen. In de woonka mer was ook een andere vrouw aanwezig. Zij viel op, omdat zij zwijgzaam voor het raam aan een spinne wiel zat te spinnen. Mijn zusje en ik vonden het een vreemde vrouw en spraken daar 's avond in de slaap kamer over. Mijn zusje stelde hierover vragen aan de directeur, die ons vertelde dat de "vrouw" in feite hun zoon was, die - voor zover ik het me kan herinne ren - Ernst heette en in het verzet zat. Dit was voor hen een pijnlijk moment met veel risico en wij wer den vanaf dat moment gedwongen om binnen te blij ven, zodat we met de buitenwereld hierover niet kon den/mochten spreken. Ik denk achteraf dat dit in het belang van het verzet is geweest, dus levensgevaarlijk als wij hierover met anderen zouden spreken. Ernst nam mij wel eens mee in de ernaast gelegen toren van het Hof van Sonoy waar hij tekeningen en een verre kijker aan mij het zien en waar hij mij (achteraf on begrijpelijk) vertelde waar hij in feite mee bezig was. Hier begreep ik niet veel van, maar ik had wel het ge voel dat het heel belangrijk was allemaal. Zeker de treinlocaties van de Duitsers, die later gebombardeerd werden, zijn volgens mij dankzij zijn aandeel in het verzet van groot belang geweest. Boottocht naar Texel De directeur en zijn vrouw hebben ervoor gezorgd dat wij op de boot van schipper Bruin kwamen. Dit schip voer 1 keer per week van Texel via Alkmaar naar Amsterdam en terug. Hij zou ons oppikken en meenemen naar Texel. Na een verblijf van 2 weken was het zover. Op een ochtend vertelde de directeur dat wij 's middags naar het Noordhollands kanaal gin gen, want de schipper was onderweg. Na afscheid ge nomen te hebben van het gezin dat ons onderdak had geboden, zijn wij aan boord gegaan. Buiten ons waren er nog een aantal Amsterdamse kinderen aan boord met een verpleegster. Tijdens de vaart naar Den Hel der 40 km.) mochten we bovendeks, maar tegen de tijd dat we bij Den Helder kwamen, moesten we naar beneden. Dit betekende dekluik dicht en kabels erop. Den Helder was een grote marinehaven, de zo genaamde kriegsmarinehaven. Strenge regels, maar waarom wij ons moesten verstoppen, heb ik nooit be grepen. Muisstil zaten we in het donker en hoorden de Duitsers lopen en praten op het dek. Het duurde gelukkig niet lang dat de boot weer ging varen en aan de motor kon je horen dat we steeds sneller gingen op zee. Schipper Bruins opende het luik, maar we moesten onderdeks blijven. Bij aankomst in Oude- schild (Texel) mochten we nog niet van boord. Na een poosje kwam er iemand voor de "Amsterdammer tjes". Hoe weet ik niet meer, maar wij werden uitein delijk ook opgehaald en naar de Bocksberg gebracht in Den Burg. Daar woonden mijn oudere zuster en zwager, die heel blij waren ons te zien. Op Texel was gelukkig genoeg te eten (melk, zelfgemaakte boter). Al gauw had ik Texelse vriendjes, maar ook een jon gen uit Amsterdam leerde ik kennen. Behalve Duitsers waren er ook een groot aantal Geor- giërs op Texel. (Op Texel sprak men over de Russen). Deze waren gevangen genomen aan het oostfront. Tij dens gevangenschap zijn er veel gestorven. Overle venden werden voor de keus gesteld of in het kamp blijven met slechte vooruitzichten of als Duits soldaat dienen. Via veel omzwervingen in Europa kwamen zij in Nederland aan en werden via Zandvoort naar Texel overgeplaatst. Zij verbleven op verschillende plaatsen op het eiland in scholen en barakken. Het huis van mijn zuster en zwager lag vlakbij de ULO-school in Den Burg. In de school waren zowel Duitsers als Ge- orgiërs gestationeerd en werd er 's avonds vaak mu ziek gemaakt en gedanst waar altijd veel mensen op afkwamen, 's Morgens gingen de "Russen" werken bij Texla (bunkerdorp) vlakbij Den Burg. Marcherend gingen zij daar naar toe en zij zongen prachtige Geor gische marsliederen met altijd een voorzanger en de rest van de groep viel dan in. Een melodie herinner ik me nog steeds. Mijn vriendjes en ik liepen altijd met ze mee. Soms mochten we ook wel meerijden met de 22 Historische Vereniging Texel Nummer 94, april 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2010 | | pagina 24