Belevenissen van een Haagse jongen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Januari 1945, nieuwjaarsdag.
In de Indigostraat in Den Haag stortte die avond een
V2 neer die een mislukte start had. Gevolg 29 doden
en vele gewonden. Een mislukte start kwam wel va
ker voor. Je hoorde een enorm lawaai, lijkend op het
geluid van een straaljager. Soms stopte dat lawaai
plotseling en dan wist je dat het fout ging en wachtte
je op de klap, of sloeg de motor toch weer aan en
ging de V2 richting Engeland en was het gevaar voor
ons geweken?
Wat het eten betreft: in het westen van het land be
gon het steeds slechter te worden. Twee boterham
men per dag; beetje suikerbietenpulp; brandnetelsoep
of bloembollen. Mijn vader was al een tijdje bezig een
wagentje te maken van een zogenaamde theekist.
Deze was gemaakt van een soort triplex waar thee uit
het buitenland in werd vervoerd. Twee fietswielen
met tuinslangbanden en een stang om te trekken en
klaar was het wagentje.
Mijn ouders waren van plan ons, mijn zusje (13) en
ik (12 jaar), naar Alkmaar te brengen en vandaar op
een boot van een Texelse beurtschipper naar Texel te
varen, waar mijn zuster en zwager woonden. Daar
was geen voedselgebrek. Mijn vader nam veel gereed
schap mee om te ruilen voor eten bij de boeren, dat
was nodig om te overleven. Hij was timmerman en
het ging hem zeer aan zijn hart dat hij zijn mooie ge
reedschap op deze manier kwijt zou raken.
De reis naar Texel
Het moet midden februari geweest zijn toen wij
's morgens vroeg op pad gingen. Lopend naar Alk
maar, want de treinen gingen zeer onregelmatig of
werden beschoten door Spitfires (Engelse jagers),
omdat er vaak Duits materiaal in vervoerd werd. Rei
zen per trein was te gevaarlijk, dus ik op rn'n jon
gensfietsje waar mijn zusje en ik beurtelings op fiets
ten. Ter hoogte van Huis ten Bosch werden we
aangehouden door twee jonge Duitse soldaten. Zij
wilden mijn fiets hebben en namen die dan ook af;
mij huilend achterlatend. De fiets gooiden ze 200 me
ter verder langs de slootkant. Het fietsje was voor hen
te klein. Vervolgens hielden ze een keurige dame aan
met een dure fiets met trommelremmen en namen
deze in beslag. Nu was het de dame die huilend ach
ter bleef. Ze had 'm geleend vertelde ze.
De eerste nacht sliepen we bij een boer in de stal. Er
waren ook mannen uit Scheveningen die eveneens op
voedseltocht waren. Veel mensen deden dat in die
tijd. Enorme afstanden werden afgelegd. Vaak tever
geefs, want het gebeurde regelmatig dat het verza
melde voedsel bij terugkomst in Den Haag werd inge
pikt. Niet alleen door de Duitsers, maar ook door de
gehate zogenaamde landwachters (ook weljan Hagel
Jan Snijder
genoemd, omdat zij dubbelloops jachtgeweren had
den).
Als het moeilijk werd om voedsel te bemachtigen gin
gen mijn zusje en ik huis aan huis bedelen. Meestal
kregen we dan wel wat, maar soms moesten we het
binnen opeten en stonden onze ouders buiten toe te
kijken, terwijl wij aan tafel zaten. Van ons groene wa
gentje braken steeds de assen, dus werd het vaak zoe
ken naar een nieuwe as. We liepen soms 20 km. per
dag. Bij luchtalarm moesten we schuilen langs de
kant of bij mensen thuis. Luchtgevechten konden
lang duren en dan kwamen de vliegtuigen heel laag
over met veel lawaai. Op een keer sliepen we bij een
boer in de koeienstal. We hadden wat soep gekregen
van mensen uit het dorp. Bij het licht van een storrn-
lamp genoten we daarvan met op de achtergrond het
geluid van de koeien.
In Beverwijk konden we bij hel Rode Kruis eten en
slapen. Van daar gingen we verder naar Limmen en
Heiloo waar een ziekenhuis was. Voor het ziekenhuis
stonden grote gamellen waarin eten had gezeten. We
keken er in en er zat langs de kant nog genoeg om
met onze eigen meegenomen lepels voedsel te schra
pen. Niet eenvoudig aangezien de ketels hoog waren
en wij te klein om er goed bij te kunnen.
Tussenstop in Alkmaar
Op een avond kwamen wij in Alkmaar aan voor sper
tijd. Het was al een beetje donker en mistig. Er ston-
Nummer 94, april 2010
Historische Vereniging Texel
21