ad 1+ 2): Krib:
Mevrouw K.Kikkert maakte het onderscheid tus
sen krèèb-l<rèèpie [voerbak met hooi] en krib-krip-
pie als bedje voor kinderen. Meestal was dat bedje
gewoon 'bèèd. De vader van de gezusters Maas zei
vaak toen ze nog klein waren: 'LBidde, piese en te
bèèd en as de blil<sem sléépe!
ad 3): Rib-ribbetje; rib-rippie of rub-ruppie.
De uitspraak rub voor rib wordt door nog weini
gen gebruikt. Volgens 'de theoretische regels' is het
Tesselse verkleinwoord correct, er waren echter
veel geïnterviewden (18%), die mij zeiden dat ze in
de praktijk nooit de verkleinvorm hadden horen
gebruiken of ooit zelf gebruikten, dus heb ik van
dit woord percentages vermeld. De heer Kooiman
merkte nog op dat een 'ruppie'een houten balkje
is. "Je ken het an iedere timmerman frage". Maar
toen kwam ik bij de familie Barhorst! "Ja, ik ken
het woord wel", zei Mevrouw Barhorst. Osje een
kip uut mekaar pluust, sèègje; wat een fiêne rippies
zitte d'r in". De Oosterender dames gebruikten ook
zonder aarzeling rippies
De heer Kooger zei: "As je piên an je ribbe had, zei
je ok wel, ik heb piên in m'n bast.
De oma van de heer De Vries zei: "Dot is goed ete,
dot zet [vlees] an de rubbe.
Opmerking:
De b aan het eind van bovengaande woorden
klinkt meer als p dan als b (eigenlijk stemloze b),
vandaar de p in het verkleinwoord. Onze taal kent
geen stemhebbende baan het eind van een woord,
het Engels bijvoorbeeld wel. Club is een vrij recent
Engels leenwoord; de meervoudsvorm is clubs. Het
ABN verkleinwoordje is echter clubje, niet club-
betje en in de spreektaal kluppie.
A 2 - Zelfstandige naamwoorden die eindigen op
-f, krijgen in het Tessels -ie
ABN
Tessels
Bef
befje
bef
beffie 1)
Kalf
kalfje
kollen
kollefie
Boef
boefje
boef
boefie
Snuif
snuifje
snuuf
snuufie
Slaaf
slaafje
slaaf
slaafie
Sloof
sloofje
slóóf
slóófie 3)
ad 1) Bef:
Dit is de bef van een toga. Het Tessels kent ook het
woord 'smultje' voor het slabbetje van kind tegen
het kliederen met eten.
Opmerking: Ik kon maar heel weinig bruikbare
zelfstandige naamwoorden vinden die eindigen op
-ef.
ad 2) Kalf:
Tussen de 1 en de f in kalf hoor je een klinker "kal
lef." Dit is wat men noemt een Svarabhakti klinker
dat wil zeggen een klinker die wel wordt uitge
sproken tussen twee medeklinkers, maar nooit
wordt geschreven zoals hierboven in 'kalf' of in
'film'. Voor dialecten maakt men vaak een uitzon
dering. Bovengenoemde klinker is ook bekend on
der de namen: stomme e, sjwa of schwa. Als ie
mand bij ons thuis verzuchtte: "Och, och", dan zei
mijn vader altijd: "Och, och, wat een bedrog, 't kolle-
fie is dóód en 't skijt nog.
ad 3) Sloofie:
In het Tessels vooral bekend in de betekenis van
schortje, een slóófie is een slordige vrouw, volgens
mevr. G.E. Dros.
A 3 - Zelfstandige naamwoorden die eindigen op
-g/ch, krijgen -ie
Dit zijn respectievelijk de stemhebbende en stem
loze uvulaire fricatief. Deze (schraap) klank wordt
achter in de keel (het zachte gedeelte van het ver
hemelte) gevormd.
ABN
Nacht nachtje
Lach lachje
Bedrag bedragje
2) Brug brugje
Vraag vraagje
Vlieg vliegje
Kroeg kroegje
ad 1) Nachie:
Het wegvallen van de t (in de uitspraak en in het
Tessels ook in de spelling) is een geval van 'assimi
latie' dat wil zeggen de gehele of gedeeltelijke gelij
kwording van twee aangrenzende of naburige me
deklinkers.
Zie ook: Vijf november is de dag dat mien lichie
brande mag.
ad 2) Brug:
brug-brèèg. Zie ook de woorden; knuppel-kneppel,
kruk-krek, put-pet,
mug-mig en stuk-stik [de u i in o.a. het Tessels]
Opmerking:
ABN Tessels
Joch jochie joch jochie
En:
Zuiglam zuiglammetje sog soggie
Opmerking: De ABN -uitspraak brug lijkt sterk aan
terrein te winnen.
Tessels
nacht
1) nachie
lach
lachie
bedrag
bedraggie
brèèg
brèègie
fraag
fragie
fliêg
fliêgie
kroeg
kroegie
22
Historische Vereniging Texel
Nummer 93 december 2009