1935 over het verdwijnen van de uitspraak van be
paalde woorden: 'als alles zo doorgaat, als het tot
dusver is gegaan dat spelenzilver, liggen, bracht,
dacht, af, rat, zal, aan, die nu nog nergens of bijna
nergens in de Hollandse volkstaal gebruikelijk zijn,
eerst de Hollandse steden zullen veroveren [dan
zullen] speulen, leggen, brocht, docht, of, rot, zei en
an wellicht eenmaal 'Noordhollandismen' genoemd
worden.' Hij zegt samengevat: 'Er is een groot ni
velleringsproces aan de gang, al eeuwen, waartegen
het conservatieve Noordhollands wellicht het lang
ste weerstand zal bieden, maar ook Noord-Holland
zal het eens moeten opgeven'. In het jaar van de
publicatie kon Heeroma nog niet vermoeden dat
het nivelleringsproces door onderwijs, radio en
T.V. etcetera in een stroomversnelling zou geraken.
Texel kon door de geïsoleerde ligging lang een ei
gen dialect handhaven, maar van isolatie is al lang
geen sprake meer en ook ons dialect is aan de alge
mene nivellering onderworpen. Het toerisme
speelt hierin ook een grote rol. In 1935 echter, zal
het hierboven genoemde stelsel van diminuliva
nog door zeer vele Tesselaars als het enige echte
zijn ervaren.
Dit artikel vergelijkt verkleinwoorden van zelfstan
dige naamwoorden in het ABN en het Tessels. Voor
de Tesselse spelling heb ik grotendeels het Tessels
Woordenboek van Gelein Jansen aangehouden.
Methode van aanpak
Ik ben begonnen met het zoeken van ABN woor
den, met bijpassende Tesselse woorden, die eindi
gen op een medeklinker die voorafgegaan worden
door een korte klinker a, e i, o, u, vervolgens met
een lange klinker, aa, ee, oo, uu en ook wel twee
klanken eu, ui etc. Ik ben hierin niet consequent
gebleven als ik zag dat het niet van invloed was op
de vorming van het verkleinwoord. Deze methode
leidde er wel eens toe dat een ABN woord een ge
heel andere tegenhanger bleek te hebben in het
Tessels en terecht werd ik daar door de 'dialect
groep' en andere geïnterviewden op constructieve
wijze op gewezen. "Je moet wel bedenken", zei
ook de heer W.J. Kikkert, "dat het Tessels gespro
ken werd door het gewone volk, veel 'moeilijke'
woorden werden niet gebruikt." Woorden zoals ga
zon, plafond en balkon etcetera kende men niet op
Texel. Hoewel de heer J. Kikkert iemand eens had
horen zeggen: "Ze hadde déér nag een aardig bal
kontje ok.
Het gevolg van die opmerkingen was dat ik mijn
lijstje met te onderzoeken woorden een drietal ke
ren heb aangepast, hoewel het voor een ieder dui
delijk zal zijn dat woorden die een kleine vijftig
jaar nog als niet-Tessels werden beschouwd nu
door vele Tesselaars in hun woordenschat zijn op
genomen. De lijstjes bestonden uit ongeveer
40 woorden, van wisselende samenstelling. Daarbij
kon uit twee mogelijke verkleinvormen gekozen
worden of men kon zijn of haar twijfel uitspreken.
Gelijkluidende woordjes mochten niet te dicht bij
elkaar staan, want anders ging men niet van het
Tesselse taalgevoel uit, maar ging men analoog
denken. [De heer Timmer: "ring-rinkie, ding-din-
kie, dan zal het ook wel kring-krinkie zijn" In dit
geval klopte het ook nog, maar je haalt er de uit
zonderingen niet uit. Mijn opzet was niet om de
antwoorden te sturen, maar om de beantwoording
te vergemakkelijken. In 90% van de gevallen heb
ik de lijst mondeling met de geïnterviewden door
genomen en dat leverde de mooiste resultaten op.
Ik had zelf een theorie bedacht over de vorming
van Tesselse verkleinwoorden, die bevestigd werd
toen ik Heeroma had gelezen. De eerste groep
geïnterviewden, allen geboren in Skil, bevestigde
de Heeroma-theorie grotendeels. 96% van de ant
woorden van mevrouw Kortenhoeven kwam over
een met de uitgangspunten van de Heeroma-lijst.
De dames Vonk, Plaatsman en Mechielsen scoor
den gemiddeld 94%, de heren De Vries, geboren
Oudeschilder en Van Splunter 96%. Hierbij moet
opgemerkt worden dat de heer Van Splunter pas in
zijn tienerjaren naar Texel is gekomen. Hij moet
een heel goed oor voor taal hebben!
Sommige zelfstandige naamwoorden kennen geen
verkleinwoord of er is moeilijk een verkleinwoord
van te maken: sneeuw, zonneschijn, bedrog, slib
etcetera. Andere bestaan alleen als verklein
woord bijvoorbeeld geintje, sprookje, nieuwtje,
sèèggie, speultje, en slippie natuurlijk!
Als een spreker niet zeker is van het correcte ver
kleinwoord, dan gebruikt hij of zij, in het ABN en
het Tessels, het woordje klein of komt tot andere
oplossingen. De laatste jaren hoor je naar mijn idee
het woordje 'kindje' vaker dan vroeger. Wij ge
bruikten het eigenlijk alleen als we er een gevoel
bij wilden uitdrukken 'och, dat kiendje is niet goéd',
maar meestal was het een klein kiend' of een 'gróót
kiend' of een 'rotkiend'. Mijn opa had het altijd over
een 'buitje' als hij een baby bedoelde. 'Ze is om een
buitje' ze is in verwachting. Ik vond dat toen
(veertiger en vijftiger jaren) al gek klinken en ik
denk niet dat het nog veel wordt gebruikt. Eén van
de Oosterender dames vertelde me van vroeger:
"Jan Timmer zei teuge sien vader: "Hèwje 't ok
hoordGerritje Burger moet om een buitje."Fan wie
dan?" "Nou, fan mi en!"
Mijn Tessels is een 'gestolde vorm,' omdat ik al
meer dan 45 jaar geleden naar de overkant ben
20
Historische Vereniging Texel
Nummer 93 december 2009