genoemde schip. De tam,boer of trompetter gaf signalen bij de wisseling van de wacht [Ineke Vonk]. Het verloop van zijn vaartocht verliep als hierboven. Voor de bron zie onder H.L. Singer. De diaconie van Hoorn stelt voor zijn bevrijding op 8 juli 1657 7.50 beschikbaar ((??na 25 jaar?) of voor no.21??). 24.Jan Pietersz Bos (FTN 3248) werd met zijn schip genomen in 1657 en vervolgens naar Algiers gebracht. De naam van de schipper en het schip zijn onbekend. Wel werd te Twisk 2l/i gulden beschikbaar gesteld voor zijn bevrijding 25.Jan Pietersz Clock (FTN 1602) voer als 'bootsgesel' onder schipper Douwe Jansz, wiens schip de Croonenburg in 1630 door Turcken werd geno men. Hij wordt naar Algiers gebracht en op 26 mei 1631 te Algiers (of Tunis) als slaaf vermeld. Hij is dan 26 jaar. Voor de bron zie onder H.L. Singer 26.Jan Pietersz Hansz (FTN 2939) was getrouwd en voer als stuurman op het schip de Anna Maria onder schipper Teunis Jansz Stout (FTN 2937) van Amsterdam. Het schip was in 1681 uitgevaren en werd in datzelfde jaar genomen. Hansz blijkt in 1683 in Tunis gevangen te zitten. Aan boord waren verder, volgens een brief van commissaris Hees gedateerd 2 juni 1683: de (schoon-)zoon van de schipper Robbert Teunisz of Robbert Robbertsz die als 'jongen' voer (FTN 2938), een timmerman Jan, jongeman van Amsterdam, Jacob Jacobsz rechten(?), getrouwd hoogbootsman van Enkhuizen (FTN 3109), de eveneens gehuwde Abram Roeloffz, constabel van Amsterdam (FTN 2940), Franck Jansz van Naaldwijk, ongetrouwd, Hendrick Meyer van Hamburg, ongetrouwd en Jan de Jongh van Londen. Bron: o.a. GA Amsterdam, Commissie van Barbarijse Zaken 5028 nr. 499 (1683-1687), Lijste van de Persoonen die met Amsterdamse Scheepen uijt Amsterdam sijn uijtgevaren ende tegenwoor- dich tot Tunis gevangen zijn. Zie voor de familienaam HANS: Dijt II, 67. Mogelijk was hij een verwant van Marijtje Pieters Hans uit no. 19. 27.Vrederick Pietersz (FTN 5066) voer op het schip de Hobbesack onder schipper Pieter Sijvertsz. Het schip werd in 1627 genomen. Op de slavenlijst uit 1629 wordt Pietersz vermeld als gevangen zittend te Tunis of te Algiers. Zie ook bij no.10. 28.Cornelis Reyersz Joncker (4040) van Den Hoorn voer als kok op de (Sinte?) Christoffel onder schipper Pieter Hendricksz Abbenes. Het schip werd genomen in 1686, toen het op weg was van Charente naar Amsterdam. Over de datum bestaat geen eenstemmigheid: op 30 december volgens de ene bron, volgens een akte uit het notarieel archief van Texel (4829, fol.46 blz,178-178v), opgemaakt op 28 juli 1687 door notaris Toornheer, op 29 juni. Voor Cornelis stellen zich dan, op verzoek van zijn moeder Grietien Jacobs, twee dorpsgenoten borg. Het zijn Gerril Reyersz Toorn en schipper Albert Gondertsz, en wel voor de som van 800 gulden. Dit bedrag voor de loskoping zal door kapitein Jan Harteman, voerend het schip de wassende Maen en nu liggend op de rede van Texel, worden gegarandeerd (of voor zoveel minder als hij Cornelis kan los krijgen). Cornelis zat evenals zijn schipper in 1689 te Algiers als slaaf gevangen (de notarisakte zegt echter: in Asie). Mocht Cornelis op de thuisreis omkomen, dan zal Hartman toch het losgeld krijgen en indien hij zelf zou overlijden dan krijgen zijn erfgenamen het. Op haar beurt belooft Grietien Jacobs haar borgen schadeloos en kosteloos te houden. Getuigen van de overeenkomst zijn twee andere schippers: Sipke Pietersz Blauw en Cornelis Jansen Bols. Los van deze afspraak wordt op 14 juli 1689 door het Fonds Charitatis te Amsterdam (376, nr. 149/187) voor deze slaaf 3 gulden ten behoeve van zijn loskoping gegeven. 29. Cornelis Sieuwertsz of Sievertsz (FTN 203) was geboren te Oudeschild op Texel, was er getrouwd Verloste Christenslaven in Amsterdam in 1753 College zeegeschiedenis UL en woonde er. Hij voer als schipper op het Witte Lam, uitgevaren 'met Amsterdamse zeebrieven en prince vlagge'. Het schip werd op 1 of 7 januari 1671 genomen, en nog in 1682 zat hij te Algiers gevangen. (Bron: Lijst van schippers etc. nog te Algiers gevangen op 28 februari 1680). Voor zijn bevrijding werd 2750 gulden betaald. (Bron: Lijst Exhibitum etc. dd. 8 januari 1676, archief Staten van Zeeland). Echter: volgens de Missieve van Capileyn Thomas Hees, ontvangen 18 januari 1683 (zie de lijst in het Archief Schrijver in het Nationaal Archief, bijlage p. 5) was hij schipper op de galjoot St. Jacob met Enck- huyser Zeebrieven, uitgevaren in november 1671 12 Historische Vereniging Texel Nummer 91, juni 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2009 | | pagina 14