Algiers, 1 7e eeuw College zeegeschiedenis UL
9. Aan grootschipper Pieter Hendriksz Abbenes van
Den Hoorn heeft Miriam Klaassen een van haar
zeebrieven gewijd, zoals ze die heeft gepubliceerd
op internet. Zijn schip de Christoffel, geladen met
wijn, tabak en papier, was op weg van Charente
in Frankrijk naar Amsterdam toen het op 29 juni
1686 werd genomen, waarna de bemanning in
slavernij ging totdat ze zouden worden losgekocht.
Later was Abbenes schipper op de Juffrouw Cor-
nelia, waarmee hij in 1705 tenminste tweemaal
naar Bordeaux voer, waar ondermeer wijn, brande
wijn, notenbomen, planken, papier, Spaanse zeep,
olie, siroop en pruimen werden geladen. Ook op
deze reizen werd Abbens lastig gevallen, ditmaal
door Franse kapers. Desondanks werd ook zijn
zoon Ollert, getrouwd met Maartje Jans Elis,
grootschipper.
Voor de bronnen van deze gegevens zie de
Zeebrieven, en hieronder bij nummer 30.
lO.Symon Isbrantsz (FTN 1247) had 'voor Cocks-
jongen gevaren' onder schipper Gerrit Jansz
Doncker. Diens schip 'genaempt het Duyfgen'
werd genomen op 15 mei 1620. Uit een lijst uit
1629 in de Loketkas (NA 01.01.08, nr 12578.19)
blijkt hij nog in Algiers gevangen te zitten,
evenals zijn medeopvarende Hans Jansz (FTN
1246) van Amsterdam, 'bootsgesel'.
1 l.Reyer Jacobsz (FTN 1357) voer op het schip de
Hoppesack onder schipper Pieter Sieuwertsz
Hoppesack van Hoorn. Het schip werd genomen
omtrent Allerheiligen (oktober) 1627, de opvaren
den werden naar Algiers gebracht. (Echter heeft
Neuman deze zelfde gegevens ook gekoppeld aan
Reyer Jansz). Daar zit hij nog in 1629 gevangen.
Andere opvarenden van het schip die te Algiers
gevangen zitten, zijn de schipper zelf en nog wat
anderen uit Hoorn: Abraham Jansz ondertimmer
man, Hendrick Hendricksz, Jan Roeloff, Gerrit
Jelbersz en Luijtgen Jansz en Meyntgen Pietersz
zonder plaats van herkomst. Zie ook onder no.24.
Uit een eerdere vermelding over een schip
genaamd de Hoppesack leren we dat dat voer
onder schipper Claes Pouwelsz, dat het omstreeks
kerst 1622 werd genomen en de opvarende Dirck
Heynsz van Purmerent en mogelijk nog anderen
naar Algiers werden gebracht. Het is onduidelijk
of het hier hetzelfde schip betreft.
12.Cornelis Janze Pruyt (FTN 461) voer als kok op
het schip de St. Francisco van Amsterdam onder
schipper Klaas Berckhout. Hij was op Texel in
1676 geboren, daar getrouwd en had er drie
kinderen. Nadat zijn schip op 21 mei 1724 was
genomen, werd hij naar Algiers gebracht en daar
door een particulier als slaaf gekocht. Hij was
daar nog aanwezig in 1729, was toen 52 jaar en
werd gelost voor 489Vi pecos 'swaer geit'. Bron is
de genoemde 'Lijst van slaven etc. ca. 1729
aanwezig in Algiers'. Mogelijk is hij dezelfde als
Leenderl Jansz Pruyt? (zo bij Miriam Klaassen,
5.9.2000).2 De naam Pruyt komt overigens niet
voor bij Dijt, T.G.I/II.
13.a Frans Jansz wordt genoemd in 2 onduidelijke
mededelingen (zie het Oud-archief van
Medemblik, 29). Daar fourneert burgemeester
Nicolas Brouwer op 2 juli 1689 63 gulden "voor
Frans Jansz, geweesene slaef in Tjurkije]". Ook
geeft hij 20 bij collecte "voor een slaef in T., het
eylandt van Texel geboortig, volgens berichten
overleden".
13.b Gerrit Jansz te Koogh (FTN 2155) van Tessel
wordt ook vermeld als Gerrit Jansz Kley, (hetgeen
wellicht duidt op zijn herkomst uit het gebied van
die naam op Texel). Het schip - onder Princen-
vlagge - waarop hij voer werd in 1666 genomen,
waarna hij naar Algiers werd gebracht. De naam
van het schip kan hij zich niet meer herinneren,
maar als naam van de schipper noemt hij Aris of
Ariaen Cornelisz afkomstig uit het Oogh (bij
Huisduinen). Hij zat nog op 25 augustus 1672 in
Algiers gevangen (volgens Bijlagen St. Generaal
6912, Generale Lijst), maar ook nog in 1677.3
Voor de familienaam KLEY zie Dijt II, 87.
14. Heertgen Jansz (FTN 1275) voer als bootsman
onder schipper Hendrick Albertsen van Edarn. Hij
werd met het spiegelschip de Witte Eenhoorn
door 'de Turck' genomen op 8 januari 1629 en
vervolgens met 22 anderen naar Tunis gevoerd.
2 Bronnen daarvoor zijn St. Generaal 6941 en de 'Lijste/rolle
van alle de slaven soo van de Nederlandse Natie ofte die met
scheepen in den Staat der vereenigde Nederlanden
t'huyshorende zeedert het jaar 1690 tot 1712 en van 't jaar
1715 tot 1726 incluysief door de Algierse Caapers genoomen
ende tot Algiers opgebracht zijn, waarvan de volgende alhier
alleen in leven is/zijn'. Op die lijst komt hij voor als nummer
177.
3 Zie: Generale Lijste van de Nederlantsche, soo ingeboren als
ingesetenen die met Nederlantsche en vreemde Schepen, als
eenige lorrendraeyers t' Algiers zyn opgebracht en aldaer
noch in Slavernije sitten, den 6. May 1677.
Nummer 91 juni 2009
Historische Vereniging Texel
9